GEMOTORISEERDE ACHTERKLEP
Als de auto hiermee is uitgerust, wordt de
achterklep tegelijk met de portieren elek-
trisch vergrendeld of ontgrendeld.
Afhankelijk van de auto zijn er verschillende
manieren om de achterklep te bedienen:
– met de RENAULT-card met afstandsbe-
diening
– met de schakelaars op de achterklep
– met de schakelaar op het dashboard
– met de "handsfree"-functie
Het aansluiten van een drager
(fietsdrager, bagagekoffer,
enz.) die rust op de achterklep
is verboden. Om een drager te
installeren op uw auto, neemt u contact
op met een merkdealer.
(1/5)
Gebruiksomstandigheden
– Zet de auto stil.
– Indien de achterklep door ijs of sneeuw
niet kan openen, moet u beslist de ach-
terklep ijs- of sneeuwvrij maken.
– Als de accu leeg is of is vervangen, moet
de achterklep gesloten worden (handma-
tig indien nodig) om de gemotoriseerde
bediening opnieuw in te schakelen.
Controleer bij het openen/slui-
ten van de achterklep of nie-
mand zich in de buurt van de
bewegende delen bevindt.
Risico van verwonding.
Openen/sluiten
Wanneer de gemotoriseerde achterklep
wordt geopend of gesloten door op de scha-
kelaar op het dashboard te drukken of met
behulp van de kaart RENAULT, klinken er
drie geluidssignalen net voordat de ach-
terklep in beweging komt.
Let erop dat tijdens het openen/sluiten
van de achterklep niets de beweging be-
lemmert.
Om beschadiging van de achterklep te
voorkomen, mag u ze niet handmatig
openen of sluiten terwijl ze in beweging
is.
3.37