LED-code
9x
11x
12x
13x
14x
17x
20x
Tab. 10: Status via knippercode
* Relais in de ventilator bij af fabriek geprogrammeerde functie (storingsmelding niet omgekeerd)
0 Relais afgevallen
1 Relais aangetrokken
11.1 Storingstabel
Storing
Geen functie.
Ventilator draait niet.
Waterlekkage
Waterlekkage
Apparaat verwarmt resp. koelt onvoldoende
(PWW/PKW)
Relais in de ventilator*
1
0
0
0
0
0
0
Mogelijke oorzaak
Geen stroomtoevoer
Apparaat is uitgeschakeld.
Netspanning ontbreekt.
Elektrische leiding niet resp. verkeerd aangeslo-
ten.
Geen aanvraag door regeling, daarom uitschake-
ling van de ventilatoren.
Ventilator geblokkeerd.
Ontoelaatbare bedrijfsdruk (bijv. te hoge tegen-
druk)
Temperatuurbewaking werd geactiveerd.
Motorwikkeling onderbroken.
Defecte warmtewisselaar.
Hydraulische aansluiting niet correct.
Afvoerleidingen van de condensaatbak verstopt.
Koudwaterleiding niet goed geïsoleerd.
Condensaatafvoer niet goed geïnstalleerd.
Luchtvoerende accessoires niet goed geïsoleerd.
Ventilator is niet ingeschakeld.
Luchtvermogen is te gering.
Filter is vervuild.
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
Oorzaak
Afkoelfase Powermodule
Storing motorstart
Netspanning te laag
Netspanning te hoog
Storing piekstroom
Temperatuuralarm
MODBUS communicatiefout
Oplossing
Spanning controleren, reparatieschakelaar in-
schakelen.
Zekering vervangen.
Apparaat via regeling inschakelen.
Netspanning controleren en evt. herstellen.
Elektrische aansluiting controleren en evt. corri-
geren.
Indien nodig instelling van de regelaar wijzigen.
Vuil van ventilator verwijderen.
Bedrijfspunt corrigeren. Apparaat laten afkoelen.
Voor het resetten van de storingsmelding de net-
spanning min. 25 s uit- en dan weer inschakelen.
Ook kan de storingsmelding door verzending
van een stuursignaal van <0,5 V naar DIN1 resp.
door kortsluiting van DIN1 naar GND worden ge-
reset.
Motor laten afkoelen, oorzaak van de storing
vinden en verhelpen, evt. herinschakelblokkering
deactiveren.
Apparaat vervangen.
Warmtewisselaar evt. vervangen.
Aanvoer en retour controleren, evt. aanhalen.
Condensaatafvoerleidingen en controleren of het
afschot voldoende is.
Isolatie controleren.
Werking van de condensaatpomp controleren.
Condensaatafvoer controleren, evt. reinigen.
Isolatie controleren.
Ventilator via regeling inschakelen.
Hoger toerental instellen.
Filter vervangen.
Ultra
61