Ultra
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
6.5.4 Ultra met gemonteerde KaControl-module circulatielucht
De voedingsspanning en het alarmcontact zijn af fabriek op de Ultra aangesloten. Bij alarmmelding wordt via het KaControl-
systeem de klep gesloten en de ventilator in stand 1 geschakeld.
Condensaatpomp
Afb. 12: Ultra voor koelen
6.5.5 Ingebruikname en werkingscontrole
Netspanning inschakelen.
Water in de condensaatbak doen. De pomp moet nu zelfstandig inschakelen en weer uitschakelen.
Alarmschakeling testen: Water vullen, tot de alarmschakeling wordt geactiveerd (akoestische of optische waarschu-
wingsmelding, uitschakelen van de ventilator e.d.).
28