Afb. 22: Printplaat demonteren.
Let op de volgende punten in de onderstaande aansluitschema's met KaControl regeling:
Let op de gegevens over types en aanleg van leidingen met inachtneming van VDE 0100.
Zonder *: NYM-J. Het noodzakelijke aantal aders incl. beschermingsleiding is op de leiding aangegeven. Diameters zijn
niet aangegeven, omdat de leidinglengte in de berekening van de diameter wordt opgenomen.
Met *: J-Y(ST)Y 0,8mm. Uit de buurt van krachtstroomleidingen aanleggen.
Met **: UNITRONIC BUS LD 0,22 mm²; uit de buurt van krachtstroomleidingen aanleggen.
Bij gebruik van andere leidingtypes moeten deze ten minste gelijkwaardig zijn.
Lengte BUS-leiding ruimtebedieningsapparaat KaController naar apparaat 1: maximaal 30 m.
Maximaal aantal apparaten parallel: 2 stuks. Met voor elk apparaat vereiste CANbus-kaart type 3260301 (zie accessoi-
res) en afsluitweerstand op het eerste en laatste apparaat, maximaal 30 stuks.
Leidinglengte BUS-pijps van apparaat 1 naar apparaat 2 maximaal 30 m. Met voor elk apparaat vereiste CANbus-kaart
type 3260301 (zie accessoires) maximaal 500 m.
Leidinglengte ruimtesensor en schakelcontact maximaal 30 m, 1 mm² maximaal 100 m
De aansluitklemmen van het apparaat voor de netvoedingskabel zijn geschikt voor een maximale aderdiameter van 2,5
mm².
Bij gebruik van aardlekschakelaars moeten voor de types 44xx5x en 45xx56 ten minste mengfrequentiegevoelig (type F)
en voor alle andere types ten minste alstroomgevoelig (type B) zijn. Bij inschakeling van de voedingsspanning van het
apparaat kunnen impulsvormige laadstromen van de condensators in het geïntegreerde EMC-filter leiden tot activering
van aardlekbeveiligingen.
Bij het ontwerp van de bouwzijdige netvoeding en beveiliging moet met de elektrische gegevens rekening worden ge-
houden.
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
Smartboard omhoog uit de rails trekken.
Op nauwe plaatsen als volgt te werk gaan:
Middelste schroef uit de modulebehuizing
en verwijderen.
Houderplaat met rail
2
SmartBoard
3
naar voren verwijderen.
Elektrische aansluiting maken en SmartBoard installeren.
Het smartboard inclusief de modulebehuizing worden in
omgekeerde volgorde van de demontage weer gemon-
teerd.
Let op: Na de elektrische installatie mogen geen kabels door
de motorbeschermkorf in de buurt van de ventilator worden
geschoven!
Ultra
1
losdraaien
naar links draaien.
45