6
Montage en aansluiting
6.1
Voorwaarden voor de opstelplaats:
Monteer het apparaat alleen wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het draagvermogen van het plafond moet voldoende zijn om het gewicht van het apparaat te ondersteunen (Techni-
sche gegevens [} 14]).
De veilige ophanging resp. de veilige stand van het apparaat is gegarandeerd.
De luchtstroom moet onbelemmerd kunnen circuleren.
Bouwzijdig moeten voldoende grote aansluitingen voor de watertoe- en -afvoer aanwezig zijn (Aansluiting op het lei-
dingnet [} 24]).
Bouwzijdig is een stroomvoorziening aanwezig (Maximale elektrische aansluitwaarden [} 29]).
Indien nodig, is een bouwzijdige condensaataansluiting met voldoende afschot aanwezig.
6.2
Montagehoogte en luchtworp
Let bij de ophanging op de maximale montagehoogte en luchtworp! Let op een trillingsvrije ophanging (eventueel trillings-
rubbers gebruiken).
Afb. 2: Maximale montagehoogten en luchtworp
Typeserie
73_ _58
84_ _58
85_ _58
W
Spanning [V]
Toerental [min
10
940
8
795
6
650
4
505
2
365
10
1070
8
950
6
730
4
490
2
280
10
1000
8
890
6
700
4
480
2
260
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
-1
]
Max. montagehoogte H
[m]
2,5
2,4
2,4
2,3
2,3
2,9
2,7
2,4
2,4
2,3
3,4
3,2
3,0
2,7
2,4
Ultra
Luchtworp W [m]
4,3
3,9
3,5
3,1
2,7
4,8
4,4
3,4
2,4
1,5
5,6
5,2
4,6
3,9
3,1
17