Montageverloop
Binnenunit monteren
Eisen aan de installatieruimte
!
Opgelet
Een ongunstig omgevingsklimaat kan de werk-
ing verstoren en tot schade aan het toestel lei-
den.
■
De installatieruimte moet droog en vorstvrij
zijn.
Omgevingstemperaturen 0 tot 35 ºC garande-
■
ren.
■
Max. 70 % relatieve luchtvochtigheid (komt
overeen met een absolute luchtvochtigheid
van ca. 25 g waterdamp/kg droge lucht bij
35 °C)
Minimumafstanden
100
Afb. 22
Binnenunit aan de wand monteren
Opmerking
Rekening houden met het gewicht van de binnenunit:
zie "Technische gegevens".
Kwaliteit van de montagewand controleren. Bevesti-
gingsmateriaal met voldoende draagkracht gebruiken.
28
(vervolg)
100
Gevaar
Stof, gassen en dampen kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid en explosies veroorzaken.
Stof, gassen en dampen in de installatieruimte
vermijden.