4. Plaats de computerkap terug (zie
5. Sluit uw computer en monitor aan op het stopcontact en zet deze vervolgens aan.
6. Nadat het bureaublad van Microsoft® Windows® op uw computer verschijnt, sluit u de computer af.
7. Schakel de monitor uit en trek de stekker uit het stopcontact.
8. Trek het netsnoer van de computer uit het stopcontact en druk op de aan/uit-knop om het moederbord te aarden.
9. Open de computerkap.
10. Zoek de 2-pins wachtwoordjumper op het moederbord en bevestig de jumper om de wachtwoordfunctie weer in te schakelen.
11. Plaats de computerkap terug (zie
LET OP:
Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op de netwerkaansluiting of het netwerkapparaat en sluit u de kabel
vervolgens aan op de computer.
12. Sluit de computer en alle apparaten aan op het stopcontact en zet deze vervolgens aan.
N.B.:
Met deze procedure schakelt u de wachtwoordfunctie in. Als u het System Setup-programma start (zie
zowel het systeemwachtwoord als beheerderwachtwoord ingesteld op Not Set (Niet ingesteld). Dit betekent dat de wachtwoordfunctie is ingeschakeld
maar dat er geen wachtwoord is toegewezen.
13. Wijs een nieuw systeem- en/of beheerderswachtwoord toe.
De CMOS-instellingen wissen
WAARSCHUWING:
Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u werkzaamheden in de computer uitvoert.
Raadpleeg voor meer informatie over beste praktijken op het gebied van veiligheid onze website over de naleving van wet- en regelgeving op
www.dell.com/regulatory_compliance.
1. Volg de procedures in
Aan de computer
2. Verwijder de computerkap.
3. U kunt als volgt de huidige CMOS-instellingen wissen:
a. Zoek de wachtwoord- (PSWD) en CMOS-jumper (RTCRST) op het moederbord (zie Wachtwoordbeveiliging).
b. Verwijder de wachtwoordjumperstekker uit de pinnen.
c. Plaats de wachtwoordjumperstekker op de RTCRST-pinnen en wacht ongeveer 5 seconden.
d. Verwijder de jumperstekker van de RTCRST-pinnen en plaats de jumper terug op de wachtwoordpinnen.
4. Plaats de computerkap terug (zie
LET OP:
Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op de netwerkaansluiting of het netwerkapparaat en sluit u de kabel
vervolgens aan op de computer.
5. Sluit de computer en alle apparaten aan op het stopcontact en zet deze vervolgens aan.
Citrix® Provisioning Server (Dell) gebruiken met statische IP-configuratie van
clients
In een veilige omgeving waarin geen DHCP-service beschikbaar is voor het toewijzen van IP-adressen aan clients en waarin de clients vanaf de Provisioning-
server kunnen worden opgestart, configureert u als volgt handmatig statische IP-adressen voor deze clients in het systeem-BIOS:
1. Druk tijdens het opstarten op <F2> om het System Setup-programma te starten.
2. Selecteer ImageServer in de lijst met opstartopties.
3. Stel Client DHCP in als Static IP (Statisch IP-adres).
De computerkap
terugplaatsen).
De computerkap
terugplaatsen).
werken.
De computerkap
terugplaatsen).
Het System Setup-programma
openen), zijn