LET OP:
Als u uw computer gedurende langere perioden ongebruikt achterlaat en geen systeemwachtwoord is toegewezen, of als u uw computer
niet vergrendeld zodat iemand het wachtwoord kan uitschakelen door een jumper-instelling te wijzigen, heeft iedereen toegang tot de gegevens
op de vaste schijf.
Opties
Als een van de volgende twee opties wordt weergegeven, kunt geen nieuw systeemwachtwoord wijzigen of invoeren:
Set (Ingesteld): er is een systeemwachtwoord toegewezen.
l
Disabled (Uitgeschakeld): het systeemwachtwoord is uitgeschakeld met behulp van een jumper-instelling op het moederbord.
l
U kunt alleen een systeemwachtwoord toewijzen als de volgende optie wordt weergegeven:
Not Set (Niet ingesteld): er is geen systeemwachtwoord toegewezen en de wachtwoord-jumper op het moederbord bevindt zich in de ingeschakelde
l
positie (de standaardinstelling).
Een systeemwachtwoord toewijzen
Als u het System Setup-programma wilt afsluiten zonder een systeemwachtwoord toe te wijzen, kunt u op elk gewenst moment (voordat u in stap 4 op de
knop OK hebt gedrukt) op <Esc> drukken.
1. Open het System Setup-programma (zie
2. Kies System Password (Systeemwachtwoord) en controleer of Password Status (Wachtwoordstatus) is ingesteld op Not Set (Niet ingesteld).
3. Typ uw nieuwe systeemwachtwoord.
U kunt maximaal 32 tekens gebruiken. Druk op <Backspace> als u een teken wilt wissen tijdens het invoeren van het wachtwoord. Het wachtwoord is
hoofdlettergevoelig.
Bepaalde toetscombinaties zijn niet geldig. Als u een van deze ongeldige combinaties invoert, hoort u een pieptoon.
Als u op een toets of de spatiebalk drukt, wordt een vervangende aanduiding weergegeven.
4. Typ uw nieuwe wachtwoord nogmaals ter bevestiging en druk op OK.
De wachtwoordinstelling wordt gewijzigd in Set (Ingesteld).
Uw systeemwachtwoord invoeren
Als u uw computer opstart of opnieuw opstart, verschijnt de volgende prompt op het scherm.
Als Password Status (Wachtwoordstatus) is ingesteld op Locked (Vergrendeld):
Type the password and press <Enter> (Typ het wachtwoord en druk op <Enter>).
Als u een beheerderwachtwoord hebt toegewezen, wordt uw beheerderswachtwoord als alternatief systeemwachtwoord geaccepteerd.
Als u een onjuist of onvolledig systeemwachtwoord invoert, verschijnt het volgende bericht op het scherm:
** Incorrect password. ** (Onjuist wachtwoord)
Als u nogmaals een onjuist of onvolledig systeemwachtwoord invoert, verschijnt hetzelfde bericht op het scherm. Nadat u voor de derde en elke
daaropvolgende keer een onjuist of volledig wachtwoord hebt ingevoerd, verschijnt het volgende bericht op het scherm:
** Incorrect password. **
Number of unsuccessful password attempts: 3
System halted! Must power down. (Onjuist wachtwoord. Aantal mislukte pogingen: 3. Systeem is gestopt! Computer wordt afgesloten).
Ook nadat de computer is uitgeschakeld en weer is ingeschakeld, wordt het bovenstaande bericht weergegeven nadat u een onjuist of onvolledig
wachtwoord hebt ingevoerd.
N.B.:
U kunt Password Status (Wachtwoordstatus) met System Password (Systeemwachtwoord) en Admin Password (Beheerderswachtwoord)
combineren om uw computer beter te beschermen tegen ongewenste wijzigingen.
Een bestaand systeemwachtwoord verwijderen of wijzigen
1. Open het System Setup-programma (zie
2. Ga naar Security (Beveiliging)® System Password (Systeemwachtwoord) en druk op <Enter>.
3. Voer het systeemwachtwoord in wanneer hierom wordt gevraagd.
Het System Setup-programma
openen).
Het System Setup-programma
openen).