7.4
Foutmeldingen
Een lasapparaatfout wordt door een foutcode (zie tabel) op het display van de besturing
weergegeven. Bij een storing wordt de voeding uitgeschakeld.
De weergave van mogelijke foutnummers is afhankelijk van de uitvoering van het apparaat
(interfaces/functies).
•
Houd een documentatie bij van de optredende fouten van het lasapparaat en geef deze zonodig aan
het onderhoudspersoneel.
•
Treden er meerdere storingen op, dan worden deze achter elkaar weergegeven.
Categorie
a)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
13
14
15
16
17
18
56
58
59
099-00L100-EW505
4.7.2019
Mogelijke oorzaak
b)
c)
Netvoeding overspanning
Te lage netspanning
Lasapparaat overtemperatuur Apparaat laten afkoelen (netschakelaar op
Koelvloeistofstoring
Fout draadaanvoerapparaat,
snelheidsfout
Beschermgasfout
Secundaire overspanning
Draadfout
Snelle uitschakeling
Vlamboogonderbreking
Ontstekingsfout (na 5 sec.)
Noodstop
Detectie draadaanvoerappa-
raat
Fout toewijzing kenmer-
knummers (2DV)
Detectie draadaanvoerappa-
raat 2
Fout nullastspanningsreductie
(VRD)
Overstroomdetectie
draadtoevoeraandrijving
Fout tachogeneratorsignaal
Uitval stroomfase
Kortsluiting
Apparaat incompatibel
Verhelpen van storingen
Oplossing
Controleer de netspanningen en vergelijk
deze met de aansluitspanningen van het
lasapparaat
"1")
Koelmiddel bijvullen
Pompas aandraaien (koelmiddelpomp)
Overstroomactivator circulatielucht-
koelapparaat controleren
Draadaanvoerapparaat controleren
Tachogenerator geeft geen signaal,
Motorbesturing defect > informeer de ser-
vicedienst.
Beschermgasvoeding controleren (appara-
ten met beschermgasmonitoring)
Inverterfout > servicedienst informeren
Elektrische verbinding tussen lasdraad en
behuizing of geaard object loskoppelen
Fout aan de robot verhelpen
(interface voor automaten)
Draadtoevoer controleren
(interface voor automaten)
Draadtoevoer controleren
(interface voor automaten)
De noodstop van de interface voor automa-
ten controleren
Kabelverbindingen controleren
Kenmerknummers corrigeren
Kabelverbindingen controleren
Servicedienst informeren.
Soepelheid van de draadtoevoer controleren
Verbinding en de tachogenerator van het
tweede draadaanvoerapparaat (slave-
aandrijving) controleren.
Netspanningen controleren
Lasstroomcircuit op kortsluiting controleren,
lastoorts geïsoleerd wegleggen
Apparaatgebruik controleren
Foutmeldingen
77