Programma-instelling voor relatieve programma's (P23)
De relatieve programma's Start-, Daal- en Eindprogramma kunnen gezamenlijk of afzonderlijk voor ar-
beidspunten P0-P15 worden ingesteld. Bij gezamenlijke instelling worden de parameterwaarden in te-
genstelling tot de afzonderlijke instelling in de JOB opgeslagen. Bij afzonderlijke instellingen zijn de pa-
rameterwaarden voor alle JOB's gelijk (uitzondering Speciale JOBs SP1, SP2 und SP3).
Omschakeling van de bedrijfsmodus bij lassoort (P27)
De gebruiker kan bij geselecteerde bedrijfsmodus 4-takt-speciaal door de tijd dat de toortsknop wordt
gebruikt bepalen in welke bedrijfsmodus (4-takt of 4-takt-speciaal) het programmaverloop wordt uitge-
voerd.
Toortsknop ingedrukt houden (langer 300 ms): Programmaverloop met bedrijfsmodus 4-takt-speciaal
(standaard).
Druk op toortsschakelaar: Apparaat wisselt naar bedrijfsmodus 4-takt.
Foutdrempel elektronische gasdebietregeling (P28)
De procentuele ingestelde waarde geeft de foutdrempel weer. Wordt deze drempel onder- of overschre-
den vindt er een foutmelding > zie hoofdstuk 7.4
5.4.5
Besturing
Menupunt/parameter
Werking zonder DV mogelijk
(Met deze parameter wordt het sys-
teemgedrag afhankelijk van het aan-
gesloten draadaanvoerapparaat ge-
stuurd)
099-00L100-EW505
4.7.2019
Bediening van de apparaatbesturing
plaats.
Waarde
Opmerking
nee (af fab-
Het draadaanvoerapparaat (DV) kan tijdens de
riek)
werking worden gewisseld.
Een werking zonder aangesloten draadaanvo-
erapparaat is niet mogelijk.
Ja
Het lassysteem kan zonder aangesloten
draadaanvoerapparaat worden gebruikt.
Apparaatconfiguratie (systeem)
29