6
Lasmethode
De selectie van de lasopdracht kunt u uitvoeren in het menu JOB-selectie (mate-
riaal/draad/gas) > zie hoofdstuk 5.6.1.
De basisinstellingen van de desbetreffende lasmethode, zoals bedrijfsmodus of correctie van de vlam-
booglengte, kunnen in het weergavegedeelte voor procesparameters in het hoofdscherm worden gesel-
ecteerd > zie hoofdstuk 4.2.2.
De instellingen van de desbetreffende functieverlopen worden in het menu Programmaverloop inge-
steld > zie hoofdstuk 5.6.3.
6.1
MIG/MAG-lassen
6.1.1
Soort lassen
Met lasmethode worden de verschillende MIG/MAG-processen samengevat aangeduid.
Standard (Lassen met standaardvlamboog)
Afhankelijk van de ingestelde combinatie van draadtoevoersnelheid en de vlamboogspanning kunnen
hier de vlamboogsoorten kortsluitboog, mengbooggebied of sproeivlamboog voor het lassen worden ge-
bruikt.
Pulse (Lassen met pulsvlamboog)
Door een gerichte verandering van de lasstroom worden stroompulsen in de lichtboog gegenereerd, die
tot een 1-druppel-per-puls-materiaalovergang leiden. Het resultaat is een nagenoeg spatvrij proces ge-
schikt voor het lassen van materialen, met name hooggelegeerde CrNi-stralen of aluminium.
Positionweld (Lassen in geforceerde posities)
Een combinatie van de lassoorten puls/standaard of puls/puls, die door af fabriek geoptimaliseerde pa-
rameters met name voor het lassen in geforceerde posities geschikt is.
6.1.2
Lasvermogen (arbeidspunt)
Het lasvermogen wordt volgens het principe van de éénknopsbediening ingesteld. De gebruiker kan zijn
arbeidspunt naar keuze als draadsnelheid, lasstroom of materiaaldikte instellen. De bij dit arbeidspunt op-
timale lasspanning wordt door het lasapparaat berekend en ingesteld. Indien nodig kan de gebruiker deze
lasspanning corrigeren > zie hoofdstuk 6.1.4.
Toepassingsvoorbeeld (instelling via materiaaldikte)
De vereiste draadsnelheid is niet bekend en moet worden vastgesteld.
•
Selecteer lasopdracht JOB 76 ( > zie hoofdstuk 6.1): Materiaal = AlMg, gas = Ar 100 %, draaddiame-
ter = 1,2 mm.
•
Schakel de display om naar materiaaldikte.
•
Meet de materiaaldikte (werkstuk).
•
De gemeten waarde van bijvoorbeeld 5 mm op de apparaatbesturing instellen.
Deze ingestelde waarde voldoet aan een bepaalde draadsnelheid. Door het display naar deze para-
meter over te schakelen wordt de desbetreffende waarde weergegeven.
In dit voorbeeld komt een materiaaldikte van 5 mm overeen met een draadsnelheid van 8,4 m/min.
De gegevens van de materiaaldikte in lasprogramma's hebben over het algemeen betrekking op hoe-
klassen in de laspositie PB, moeten als richtwaarden worden beschouwd en kunnen voor andere lasposi-
ties afwijken.
6.1.3
Accessoires voor het instellen van het werkpunt
De werkpuntinstelling kan ook worden uitgevoerd via verschillende accessoirecomponenten, zoals bijv.
afstandsbedieningen, speciale lastoortsen of industriële of robotinterfaces (optionele automatiseringsin-
terface vereist, niet bij alle apparaten van deze serie mogelijk!).
Een gedetailleerde beschrijving van de afzonderlijke apparaten en functies vindt u in de handleiding van
het desbetreffende apparaat.
6.1.4
Vlambooglengte
Desgewenst kan de vlambooglengte (lasspanning) met +/- 9,9 V aan de individuele lasopdracht worden
aangepast.
099-00L100-EW505
4.7.2019
Lasmethode
MIG/MAG-lassen
51