+49 2680 181-0. Een lijst met bevoegde dealers vindt u op www.ewm-group.com/en/specialist-dealers. De aansprakelijkheid voor het gebruik van deze installatie beperkt zich uitsluitend tot de werking van de installatie.
Inhoudsopgave Richtlijnen voor het gebruik van deze documentatie Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave ..........................3 2 Voor uw veiligheid ......................... 6 Richtlijnen voor het gebruik van deze documentatie ............. 6 Verklaring van symbolen ....................... 7 Veiligheidsvoorschriften ......................8 Transport en installatie ......................11 3 Gebruik overeenkomstig de bestemming .................
Pagina 4
Inhoudsopgave Richtlijnen voor het gebruik van deze documentatie 5.5.1 JOB('s) opslaan ....................42 5.5.2 JOB('s) laden ......................42 5.5.3 Configuratie opslaan ..................... 42 5.5.3.1 Systeem....................42 Xnet-apparaat ........................42 5.6.1 Configuratie laden ....................42 5.6.1.1 Systeem....................42 Xnet-apparaat ........................42 5.7.1 Laad talen en teksten ...................
Pagina 5
Inhoudsopgave Richtlijnen voor het gebruik van deze documentatie 6.2.2.1 Liftarc ....................81 Elektrodelassen ........................82 6.3.1 Hotstart ......................... 82 6.3.2 Antistick ........................ 82 Gutsbranders ........................82 7 Onderhoud, verzorging en afvalverwerking ................83 Algemeen ..........................83 Afvalverwerking van het apparaat ..................84 8 Verhelpen van storingen ......................
Voor uw veiligheid Richtlijnen voor het gebruik van deze documentatie Voor uw veiligheid Richtlijnen voor het gebruik van deze documentatie GEVAAR Werk- of gebruiksmethoden die nauwkeurig moeten worden aangehouden om een gerede kans op zwaar letsel of dood door ongeval van personen uit te sluiten. •...
Voor uw veiligheid Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen bij niet-naleving van de veiligheidsaanwijzingen! Het niet in acht nemen van de veiligheidsaanwijzingen kan levensgevaarlijk zijn! • Lees zorgvuldig de veiligheidsaanwijzingen van deze handleiding! • Volg de voorschriften van ongevallenpreventie en de landelijke voorschriften! •...
Pagina 9
Voor uw veiligheid Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING Letselgevaar door ongeschikte kleding! Straling, hitte en elektrische spanning zijn onvermijdelijke bronnen van gevaar bij vlam- booglassen. De gebruiker moet alle verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) gebruiken. De persoonlijke beschermingsmiddelen moeten de gebruiker tegen de volgende gevaren beschermen: •...
Pagina 10
Voor uw veiligheid Veiligheidsvoorschriften VOORZICHTIG Rook en gassen! Rook en gassen kunnen leiden tot ademnood en vergiftigingen! Bovendien kunnen dampen van oplosmiddelen (gechloreerde koolwaterstof) zich door de ultraviolette stra- ling van de vlamboog in giftig fosgeen omzetten! • Zorg voor voldoende frisse lucht! •...
Voor uw veiligheid Transport en installatie VOORZICHTIG Plichten van de eigenaar! Het gebruik van het apparaat veronderstelt de naleving van alle landelijke richtlijnen en wetten! • De nationale implementatie van de kaderrichtlijn (89/391/EEG) over de uitvoering van maatregelen ter verbetering van de veiligheid en gezondheidsbescherming van werkne- mers en bijbehorende individuele richtlijnen.
Pagina 12
Voor uw veiligheid Transport en installatie VOORZICHTIG Gevaar voor ongevallen door voorzieningsleidingen! Tijdens het transport kunnen niet-geïsoleerde voedingskabels (netkabels, stuurstroom- kabels enz.) gevaren veroorzaken, zoals bijv. het kantelen van aangesloten apparaten en personen verwonden! • Koppel alle voorzieningsleidingen los alvorens het transport uit te voeren! Kantelgevaar! Tijdens het verplaatsen en opstellen kan het apparaat kantelen, personen verwonden of beschadigd raken.
Gebruik overeenkomstig de bestemming Gebruik en bediening uitsluitend met de volgende apparatuur Gebruik overeenkomstig de bestemming WAARSCHUWING Gevaren door onbedoeld gebruik! Dit apparaat is gefabriceerd overeenkomstig de huidige stand van de techniek en nor- men voor industrieel gebruik. Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor de op het typep- laatje aangegeven lasprocessen.
Gebruik overeenkomstig de bestemming Meegeldende documenten/Geldige aanvullende documenten Meegeldende documenten/Geldige aanvullende documenten • Gebruikershandleidingen van verbonden lasapparaten • Documenten van optionele uitbreidingen 3.4.1 Onderdeel van de complete documentatie Dit document is een onderdeel van de complete documentatie en is uitsluitend geldig in combinatie- met de complete documentatie! Lees en volg de gebruikshandleidingen van alle systeemcomponenten, vooral de veiligheidsaanwijzingen! De afbeelding toont het algemeen voorbeeld van een lassysteem.
Sneloverzicht Besturing - bedieningselementen Sneloverzicht Besturing - bedieningselementen Afbeelding 4-1 Pos. Symbool Beschrijving Drukknop Systeeminstellingen Weergave systeem en configuratie van de systeeminstellingen > zie hoofdstuk 5.4.4. Appraatweergave Apparaatweergave ter weergave van alle apparaatfuncties, menu's, parameters en hun waarden > zie hoofdstuk 4.3. Drukknop Interface-USB Bediening en instellingen van de interface-USB >...
Sneloverzicht Beeldschermsymbolen Pos. Symbool Beschrijving Drukknop Arc • Uitgangssituatie hoofdscherm: Wisseling van de lasmethode naar gelang de gesel- ecteerde materiaal-, gas- en toevoegmateriaalcombinatie. • Uitgangssituatie een van de submenu's: Weergave schakelt terug naar het hoofd- scherm. • Indrukken en ingedrukt houden: Na 3 sec. indrukken, schakelt het apparaat in de vergrendelmodus >...
Sneloverzicht Appraatweergave Symbool Beschrijving Xbutton-aanmelding Xbutton-afmelding Vlamboogdynamiek Xbutton-versienummer niet erkend Proces onderbreken Proces bevestigen Draaddiameter (lastoevoegmateriaal) Menunavigatie, één menu terug Menunavigatie, inhoud weergave uitbreiden Gegevens op USB-medium opslaan Gegevens van USB-medium laden USB-gegevensregistratie Omschakelingstoetsen beeldschermtype 3/4 Pulsvlambooglassen Standaard vlambooglassen Lasmethode Vernieuwen Na het lassen worden de laatst gebruikte laswaarden (hold-waarden) van het hoofdpro- gramma weergegeven.
Sneloverzicht Appraatweergave 4.3.2 Hoofdscherm Het hoofdscherm bevat alle voor het lasproces vereiste informatie vóór, tijdens en ná het lasproces. Bovendien wordt de statusinformatie constant weergegeven in de apparaatstatus. De toewijzing van de contextafhankelijke drukknoppen wordt eveneens in het hoofdscherm weergegeven. De gebruiker beschikt over verschillende vrij te selecteren hoofdschermen >...
Sneloverzicht Appraatweergave 4.3.3 Hoofdschermvarianten Hoofdschermtype 1 Hoofdschermtype 2 (af fabriek) Hoofdschermtype 3 Afbeelding 4-3 De selectie van de gewenste variant (hoofdschermtype) wordt in het menu Apparaatconfiguratie (sys- teem) uitgevoerd > zie hoofdstuk 5.4.6. 4.3.4 Startscherm Gedurende het opstartproces worden op het beeldscherm besturingsnaam, versie van de apparaatsoft- ware en taalselectie weergegeven.
Sneloverzicht Appraatweergave 4.3.4.1 Basisinstellingen voor het gebruik van twee draadaanvoerapparaten (P10) De instelling is uitsluitend beschikbaar of vereist bij: • draadaanvoerapparaat met besturing of • compacte constructie van de stroombron. Menupunt/parameter Waarde Opmerking DVX (single) DVX-eenheid 1 (master) DVX-eenheid 2 (slave) In de enkelvoudige bedrijfsmodus (P10 = 0) mag geen tweede draadaanvoerapparaat worden aangesloten! •...
Bediening van de apparaatbesturing Het lasvermogen instellen Bediening van de apparaatbesturing De primaire bediening wordt met de centrale besturingsknop onder het apparaatdisplay uitgevoerd. Selecteer het desbetreffende menupunt door de centrale besturingsknop te draaien (navigeren) en in te drukken (bevestigen). Als alternatief kunt u de selectie ook bevestigen met de contextafhankelijke drukknoppen onder het apparaatscherm.
Bediening van de apparaatbesturing Contextafhankelijke drukknoppen Contextafhankelijke drukknoppen De onderste drukknoppen zijn contextafhankelijke bedieningselementen. De selectiemogelijkheden van deze knoppen passen zich aan de scherminhoud aan. Wanneer op het display het symbool verschijnt, kan de gebruiker een menupunt teruggaan (vaak ingedeeld met drukknop [A]). 5.3.1 Basisinstellingen wijzigen (apparaatconfiguratiemenu) In het apparaatconfiguratiemenu kunnen de basisfuncties van het lassysteem worden aangepast.
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) Apparaatconfiguratie (systeem) In menu System kan de gebruiker de basisapparaatconfiguratie uitvoeren. Menutoegang: Afbeelding 5-1 5.4.1 Energiebesparingsmodus (Standby) De energiebesparingsmodus kan door een instelbare parameter in het configuratiemenu (tijdsafhankelijke energiebesparingsmodus) worden geactiveerd. Bij een actieve energiebesparingsmodus wordt de weer- gave van de apparaatbesturing Expert XQ 2.0 donker en wordt op de apparaatdisplays van het draadaanvoerapparaat alleen de middelste digit weergegeven.
Apparaatconfiguratie (systeem) 5.4.2 Toegangsmachtiging (Xbutton) Xbutton is een systeem voor de intelligente besturing van toegangsrechten in EWM lasapparaten en componenten, die met de Expert-besturing zijn uitgerust. Aan de hand van programmeerbare identifica- tieopslag (Xbutton), kunnen aan gebruikers verschillende gebruiksrechten worden toegewezen.
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) 5.4.3 Statusinformatie In dit menu krijgt de gebruiker informatie over actuele systeemstoringen en waarschuwingen. 5.4.3.1 Fout en waarschuwingen Afbeelding 5-3 Pos. Symbool Beschrijving Foutnummer > zie hoofdstuk 8.2 Foutsymbolen ------- Waarschuwing (voorstadium van storing) -------- Storing (lasproces wordt gestopt) -------- Specifiek (voorbeeld temperatuurfout) Uitgebreide foutbeschrijving...
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) 5.4.3.2 Bedrijfsuren Menupunt / parameter Waarde Opmerking Inschakelduur resetbaar: 0:00 h Waarden worden resetbaar door het indrukken en draaien van de centrale besturingsknop Vlamboogtijd resetbaar: 0:00 h Totale inschakelduur: 0:00 h Totale vlamboogtijd: 0:00 h 5.4.3.3 Systeemcomponenten Een lijst met alle aanwezige systeemcomponenten met ID-nummer, softwareversie en benaming wordt...
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) 5.4.4.4 Speciale parameter De speciale parameters van de besturing van het draadaanvoerapparaat worden gebruikt voor klantspe- cifieke configuraties van de apparaatfuncties. Het aantal selecteerbare speciale parameters op de gebruikte apparaatbesturingen in het lassysteem kan afwijken.
Pagina 29
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) Menupunt/para- Waarde Opmerking meter Aanvoertijd invoeren draad/draad terugtrekken 0 = -------- normale draadinvoer (10 sec. aanvoertijd) 1 = snelle draadinvoer (3 sec. aanvoertijd) (af fabriek) Programma "0" blokkeren 0 = -------- P0 vrijgeven (af fabriek) 1 = -------- P0 geblokkeerd Weergavemodus voor Up/down-lastoorts met enkel 7-segmentendis- play (twee knoppen)
Pagina 30
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) Menupunt/para- Waarde Opmerking meter 30 % Foutdrempel elektronische gasdebietregeling Foutmelding bij afwijking gasinstelwaarde Resetten naar fabrieksinstellin- gen: Alle speciale parameters worden teruggezet naar de fabrieksinstel- lingen. Aanvoertijd draadinvoer (P1) De draadinvoer begint met 1,0m/min gedurende 2 sec. Aansluitend wordt met een aanvoerfunctie de snelheid op 6,0m/min verhoogd.
Pagina 31
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) Correctiebedrijf in- / uitschakelen (P7) Het correctiebedrijf wordt voor alle jobs en desbetreffende programma's gelijktijdig in- of uitgeschakeld. Voor elke job wordt een correctiebereik voor draadtoevoersnelheid (DV) en lasspanningscorrectie (Ucorr) aangegeven. De correctiewaarde wordt voor elk programma afzonderlijk opgeslagen. Het correctiebereik kan maximaal 30% van de draadsnelheid en +-9,9 V lasspanning bedragen.
Pagina 32
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) Programmaomschakeling met standaard toortsknop (P8) Speciale 4-takt (4-takt-absoluut-programmaverloop) • Takt 1: Absoluut-programma 1 wordt gestart • Takt 2: Absoluut-programma 2 wordt na afloop van "tstart" gestart. • Takt 3: Absoluut-programma 3 wordt gestart totdat de tijd "t3" verlopen is. Aansluitend wordt automa- tisch naar het absoluut-programma 4 overgeschakeld.
Pagina 33
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) Speciale 4-takt speciaal (n-takt) In het n-takt-programmaverloop start het apparaat in de eerste takt met het startprogramma P van P start In de tweede takt wordt naar het hoofdprogramma P omgeschakeld, zodra de starttijd “tsart” is afgelopen.
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) Instelling 4Ts-tiptijd (P11) De tiptijd voor het omschakelen tussen hoofdprogramma en beperkte hoofdprogramma heeft drie instellingen. 0 = geen tippen 1 = 320 ms (af fabriek) 2 = 640 ms JOB-lijsten omschakeling (P12) Waarde Benaming Verklaring Reële JOB-lijst...
Pagina 35
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) Block-JOB-bedrijfsmodus (P16) De volgende accessoirecomponenten ondersteunen de block-JOB-bedrijfsmodus: • Up/down-lastoorts met enkel 7-segmentendisplay (twee knoppen) In JOB 0 is altijd programma 0 actief, in alle overige JOB's programma 1 In deze bedrijfsmodus kan men met de accessoires tot 30 JOB’s (lasopdrachten) opvragen, verdeeld in drie blokken.
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) Programma-instelling voor relatieve programma's (P23) De relatieve programma's Start-, Daal- en Eindprogramma kunnen gezamenlijk of afzonderlijk voor ar- beidspunten P0-P15 worden ingesteld. Bij gezamenlijke instelling worden de parameterwaarden in tegen- stelling tot de afzonderlijke instelling in de JOB opgeslagen. Bij afzonderlijke instellingen zijn de parame- terwaarden voor alle JOB's gelijk (uitzondering Speciale JOBs SP1, SP2 und SP3).
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) 5.4.7 Compensatie leidingsweerstand De weerstandswaarde van de leidingen kan rechtstreeks of op de stroombron worden ingesteld. Bij le- vering is de leidingsweerstand ingesteld op 8 mΩ. Deze waarde komt overeen met een 5 m massakabel, 1,5 m tussenslangpakket en 3 m watergekoelde lastoorts.
Pagina 39
Bediening van de apparaatbesturing Apparaatconfiguratie (systeem) 50mm DE - Abgleich Leitungswiderstand EN - Cable resistance alignment FR - Alignement résistance ligne IT - Compensazione resistenza circuito ES - Compensación de la resistencia del cable NL - Compensatie leidingsweerstand SE - Kalibrering av ledningsmotståndet PL - Porównanie rezystancji przewodu RU - Компенсация...
De melding kan worden gereset en er kan een nieuwe QR-code door het netwerk wor- den aangevraagd. 5.4.9 Identificatie onderdeel In het ewm Xnet worden voorgedefinieerde barcodes met de handscanner geregistreerd. In de besturing worden onderdelen opgeroepen en weergegeven. Afbeelding 5-9 Pos. Symbool Beschrijving...
Offline-gegevensoverdracht (USB) Pos. Symbool Beschrijving Menu-navigatie Naar vorig menu 5.4.9.2 Fout en waarschuwingen Er wordt een lijst met alle ewm Xnet-specifieke fouten en waarschuwingen met ID-nummer en be- schrijving weergegeven. 5.4.10 Statusinformatie Afbeelding 5-11 5.4.10.1 Netwerk Afbeelding 5-12 5.4.11 Systeemgeheugen wissen Zet de voor de opslag van las- en logboekgegevens gebruikte intern systeemgeheugen terug en ver- wijdert alle gegevens.
Bediening van de apparaatbesturing Xnet-apparaat Via de USB-interface kunnen gegevens tussen de apparaatbesturing en een USB-opslagmedium worden uitgewisseld. Afbeelding 5-13 5.5.1 JOB('s) opslaan Een enkele JOB of een bereik (van – tot) van lasopdrachten (JOB's) van het lasapparaat opslaan op een opslagmedium (USB).
Bediening van de apparaatbesturing Xnet-apparaat 5.7.2 Registratie op USB-geheugen De lasgegevens kunnen op een opslagmedium worden geregistreerd en wanneer nodig met de kwali- teitsmanagmentsoftware Xnet gelezen en geanalyseerd. Uitsluitend voor apparaten met netwerkonder- steuning (LG/WLG)! 5.7.2.1 USB-geheugen registreren Voor de identificatie en toewijzing van lasgegevens tussen stroombron en opslagmedium moet het ops- lagmedium eenmalig worden geregistreerd.
Bediening van de apparaatbesturing Lasopdrachtenbeheer (Menu) Lasopdrachtenbeheer (Menu) In dit menu kunnen gebruikers alle taken rondom de organisatie van de lasopdracht (JOB) uitvoeren. Deze apparaatserie onderscheidt zich door de eenvoudige bediening en vele functies. • Een groot aantal lasopdrachten (JOB's), bestaande uit lasmethode, materiaalsoort, draaddiameter en soort beschermgas zijn al voorgeprogrammeerd >...
Bediening van de apparaatbesturing Lasopdrachtenbeheer (Menu) 5.8.2 JOB-favorieten Favorieten zijn extra opslagplaatsen om bijvoorbeeld vaak gebruikte lasopdrachten, programma's en in- stellingen op te slaan en indien nodig te laden. De status van de favorieten (geladen, verandert niet gela- den) wordt door signaallampjes weergegeven. •...
Bediening van de apparaatbesturing Lasopdrachtenbeheer (Menu) 5.8.2.2 Opgeslagen favoriet laden Afbeelding 5-17 • Met het Click-Wheel het lasvermogen naar de gewenste favoriet wisselen (regel “Status favoriet”). • Door op het Click-Wheel te drukken wordt de desbetreffende favoriet geladen. 5.8.2.3 Opgeslagen favoriet wissen Afbeelding 5-18 •...
Bediening van de apparaatbesturing Lasopdrachtenbeheer (Menu) 5.8.4 Programmaverloop In het programmaverloop kunt u lasparameters selecteren en bijbehorende waarden instellen. Het aantal weergegeven parameters is afhankelijk van de geselecteerde bedrijfsmodus. Daarnaast heeft de gebruiker toegang tot de uitgebreide instellingen en instelmodus. De instelbereiken van parameterwaarden zijn samengevat in het hoofdstuk Parameteroverzicht >...
Bediening van de apparaatbesturing Lasopdrachtenbeheer (Menu) 5.8.4.1 Programma (P 1-15) In de handmatige bedieningsmodus van het programma P0 kan de gebruiker de werkpuntinstelling op traditionele wijze via de parameterinstellingen op de apparaatbesturing uitvoeren. Het actieve programma wordt in het hoofdmenu van de apparaatweergave in het weergavebereik voor procesparameters met de letter "P"...
Bediening van de apparaatbesturing Lasopdrachtenbeheer (Menu) 5.8.4.2 Overzicht van omschakelingsmogelijkheden van lasparameters De gebruiker kan met de volgende componenten de lasparameters van het hoofdprogramma wijzigen. M3.7 – I/J Besturing draadaanvoerappa- P1-15 raat PC 300.NET Software P1-15 MT Up-/Down Lastoorts P1-9 MT 2 Up-/Down Lastoorts P1-15...
Pagina 50
Bediening van de apparaatbesturing Lasopdrachtenbeheer (Menu) Voorbeeld 2: verschillende posities bij een werkstuk lassen (4-takt) Afbeelding 5-22 Voorbeeld 3: aluminium-lassen van verschillende plaatdikten (2- of 4-takt speciaal) Afbeelding 5-23 099-00L105-EW505 06.12.2023...
Bediening van de apparaatbesturing Lasopdrachtenbeheer (Menu) 5.8.4.3 MIG/MAG-lassen Voor elke JOB kan voor het start-, beknopte hoofd- en eindprogramma apart worden ingesteld of er naar de pulsmethode moet worden overgeschakeld. Deze eigenschappen worden samen met de JOB in het lasapparaat opgeslagen. De pulsmethode is af fabriek in het eindprogramma van alle forceArc JOB’s geactiveerd.
Bediening van de apparaatbesturing Lasopdrachtenbeheer (Menu) 5.8.4.5 TIG-lassen Afbeelding 5-25 Menupunt/parameter Programma Opmerking Gasvoorstroomtijd Gasinstelwaarde Vereiste GFE-optie/uitvoering (elektronische gasdebietregeling) Stroom Startstroom START Duur Duur (startprogramma) Slope-tijd Slope-duur van P naar P START Stroom Lasstroom, absoluut Duur Pulstijd (superpuls) Slope-tijd Slope-duur van P naar P Stroom Lasstroom...
Bediening van de apparaatbesturing Lasopdrachtenbeheer (Menu) 5.8.4.6 Elektrodelassen Afbeelding 5-26 Menupunt/parameter Opmerking Stroom Hotstart-stroom Duur Hotstart-tijd Stroom Hoofdstroom De hotstartstroom is procentueel afhankelijk van de geselecteerde lasstroom. 5.8.5 Instelmodus Afbeelding 5-27 Pos. Symbool Beschrijving Draad terugtrekken De lasdraad wordt teruggetrokken. Door de toets langer in te drukken, verhoogt u de terugtreksnelheid van de draad.
Bediening van de apparaatbesturing Lasopdrachtenbeheer (Menu) Alle functies worden spanningsloos uitgevoerd (inrichtingsfase). Hierdoor wordt een hoge mate van veilig- heid voor de lasser gewaarborgd. De vlamboog kan immers niet per ongeluk worden ontstoken. De vol- gende parameters kunnen tijdens het inrichten van de draad worden bewaakt: Menupunt/parameter Waarde Opmerking...
Bediening van de apparaatbesturing Lasopdrachtenbeheer (Menu) Menupunt/parameter Waarde Opmerking Automatisch Vanuit het hoofdscherm wordt na een lasstart automatisch het venster lasbewaking geo- pend. Door het bedienen van de draaiknop wordt automatisch weer terug naar het hoofd- venster geschakeld. Fout en waarschuwingen Waarschuwin- Na het overschrijden van een tolerantiegrens voor de duur van de tolerantiereactietijd wordt...
Bediening van de apparaatbesturing Lasmethode wijzigen (Arc) Lasmethode wijzigen (Arc) In dit menu kan de gebruiker afhankelijk van de voorgeselecteerde materiaal-, draad- en gascombinatie (lasopdrachtafhankelijke methodewisseling) van lasmethode veranderen. Voor wisseling van de lasopdracht (JOB) > zie hoofdstuk 5.8. Menutoegang: Afbeelding 5-29 5.10 Online-gegevensoverdracht (netwerkkoppeling)
Bediening van de apparaatbesturing Online-gegevensoverdracht (netwerkkoppeling) 5.10.2 Draadloos lokaal netwerk (WiFi) Statusbeschrijving Statusweergave Geen fysieke verbinding met het netwerk Gedeactiveerd WiFi-symbool Verbinding met een netwerk, geen gegevensover- Geactiveerd WiFi-symbool dracht Verbinding met netwerk en gegevensoverdracht Knipperend WiFi-symbool Verbinding met netwerk, het apparaat is geconfigu- Knipperend LAN-symbool met aangegeven ritme reerd en probeert een verbinding te maken met de gegevensserver...
Lasmethode MIG/MAG-lassen Lasmethode De selectie van de lasopdracht kunt u uitvoeren in het menu JOB-selectie (mate- riaal/draad/gas) > zie hoofdstuk 5.8.1. De basisinstellingen van de desbetreffende lasmethode, zoals bedrijfsmodus of correctie van de vlam- booglengte, kunnen in het weergavegedeelte voor procesparameters in het hoofdscherm worden gesel- ecteerd >...
Deze functie wordt bijv. voor dunne platen gebruikt om de warmte-inbreng gericht te reduce- ren of in geforceerde posities zonder pendelen te lassen De superPuls in combinatie met EWM-lasprocessen biedt talloze mogelijkheden. Om bijv. opgaande ver- ticale lasnaden zonder de zogenoemde "dennenboom-techniek" te kunnen lassen, wordt bij de selectie van programma 1 >...
Pagina 61
Lasmethode MIG/MAG-lassen 2-takt-bedrijf Afbeelding 6-1 1e fase • Toortsknop indrukken en vasthouden. • Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen). • Draadtoevoermotor loopt mee op "langzame-invoersnelheid". • De vlamboog ontsteekt nadat de draadelektrode op het werkstuk terechtkomt, de lasstroom vloeit. • Omschakelen naar voorgeselecteerde draadsnelheid. 2e fase •...
Pagina 62
Lasmethode MIG/MAG-lassen 2-takt bedrijf met superpuls Afbeelding 6-2 1e fase • Toortsknop indrukken en vasthouden. • Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen). • Draadtoevoermotor loopt mee op "langzame-invoersnelheid". • De vlamboog ontsteekt nadat de draadelektrode op het werkstuk terechtkomt, de lasstroom vloeit. •...
Pagina 63
Lasmethode MIG/MAG-lassen 2-takt speciaal Afbeelding 6-3 1e fase • Toortsknop indrukken en vasthouden • Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen). • Draadtoevoermotor loopt mee op "langzame-invoersnelheid". • De vlamboog ontsteekt nadat de draadelektrode op het werkstuk terechtkomt, de lasstroom vloeit (startprogramm P voor de tijd t START start...
Pagina 64
Lasmethode MIG/MAG-lassen Puntlassen Afbeelding 6-4 De starttijd t moet bij de punttijd t worden opgeteld. start 1e takt • Toortsknop indrukken en vasthouden • Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen) • Draadtoevoermotor loopt mee op "langzame-invoersnelheid". • De vlamboog ontsteekt nadat de draadelektrode op het werkstuk terechtkomt, de lasstroom vloeit (startprogramm P , de puntlastijd begint) START...
Pagina 65
Lasmethode MIG/MAG-lassen 2-takt speciaal met superpuls Afbeelding 6-5 1e fase • Toortsknop indrukken en vasthouden • Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen). • Draadtoevoermotor loopt mee op "langzame-invoersnelheid". • De vlamboog ontsteekt nadat de draadelektrode op het werkstuk terechtkomt, de lasstroom vloeit (startprogramm P voor de tijd t START start...
Pagina 66
Lasmethode MIG/MAG-lassen 4-takt-bedrijf Afbeelding 6-6 1e fase • Toortsknop indrukken en vasthouden • Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen). • Draadtoevoermotor loopt mee op "langzame-invoersnelheid". • De vlamboog ontsteekt nadat de draadelektrode op het werkstuk terechtkomt, de lasstroom vloeit. • Omschakelen naar voorgeselecteerde draadtoevoersnelheid (hoofdprogramma P 2e fase •...
Pagina 67
Lasmethode MIG/MAG-lassen 4-takt bedrijf met superpuls Afbeelding 6-7 1e fase: • Toortsknop indrukken en vasthouden • Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen). • Draadtoevoermotor loopt mee op "langzame-invoersnelheid". • De vlamboog ontsteekt nadat de draadelektrode op het werkstuk terechtkomt, de lasstroom vloeit. •...
Pagina 68
Lasmethode MIG/MAG-lassen 4-takt-modus met wisselende lasmethode (procesomschakeling) Uitsluitend bij apparaten met lassoort pulsvlambooglassen > zie hoofdstuk 3.3. Afbeelding 6-8 1e takt: • Toortsknop indrukken en vasthouden • Er stroomt beschermgas uit (gasvoorstromen). • Draadtoevoermotor loopt mee op "langzame-invoersnelheid". • De vlamboog ontsteekt nadat de draadelektrode op het werkstuk terechtkomt, de lasstroom vloeit.
Pagina 69
Lasmethode MIG/MAG-lassen 4-takt speciaal Afbeelding 6-9 1e fase • Toortsknop indrukken en vasthouden • Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen). • Draadtoevoermotor loopt mee op "langzame-invoersnelheid". • De vlamboog ontsteekt nadat de draadelektrode op het werkstuk terechtkomt, de lasstroom vloeit (startprogramm P START 2e fase •...
Pagina 70
Lasmethode MIG/MAG-lassen 4-takt-speciaal met wisselende lasmethode door kort indrukken (procesomschakeling) Uitsluitend bij apparaten met lassoort pulsvlambooglassen > zie hoofdstuk 3.3. Afbeelding 6-10 1e takt • Toortsknop indrukken en vasthouden • Er stroomt beschermgas uit (gasvoorstromen). • Draadtoevoermotor loopt mee op “langzame-invoersnelheid”. •...
Pagina 71
Lasmethode MIG/MAG-lassen 4-takt-speciaal met wisselende lasmethode (procesomschakeling) Uitsluitend bij apparaten met lassoort pulsvlambooglassen > zie hoofdstuk 3.3. Afbeelding 6-11 1e takt • Toortsknop indrukken en vasthouden • Er stroomt beschermgas uit (gasvoorstromen). • Draadtoevoermotor loopt mee op "langzame-invoersnelheid". • De vlamboog ontsteekt nadat de draadelektrode op het werkstuk terechtkomt, de lasstroom vloeit (startprogramm P voor de tijd t START...
Lasmethode MIG/MAG-lassen 4-takt speciaal met superpuls Afbeelding 6-12 1e fase • Toortsknop indrukken en vasthouden • Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen). • Draadtoevoermotor loopt mee op "langzame-invoersnelheid". • De vlamboog ontsteekt nadat de draadelektrode op het werkstuk terechtkomt, de lasstroom vloeit (startprogramm P voor de tijd t START start...
Lasmethode MIG/MAG-lassen 6.1.4 coldArc XQ / coldArc puls XQ Warmtereducerende, spatarme korte vlamboog voor kromtrekkingsarm lassen en solderen van dunne platen met uitstekende overbrugging van lasvoegen. Afbeelding 6-13 Na het selecteren van het coldArc-lasproces > zie hoofdstuk 5.8 beschikt u over de volgende eigen- schappen: •...
Lasmethode MIG/MAG-lassen Pos. Symbool Beschrijving Basisstroomfase Reiniging en voorverwarming van de draad in de negatieve fase Met de draaiknop "Vlamboogdynamiek" kan de negatieve fase in het proces worden beïnvloed. Dynamiekinstelling Laseigenschappen Naar links draaiend (meer min), negatieve • ----------- Meer energie naar de draad fase wordt langer •...
Lasmethode MIG/MAG-lassen Bij een EWM wiredArc-vlamboog met draadregeling varieert de lasstroom (AMP) bij veranderingen van de stickouts slechts weinig. De compensatie van de lasstroom vindt door een actieve regeling van de draadsnelheid (DG) plaats. Wordt bijvoorbeeld het stickout verlengd, wordt de draadsnelheid vergroot.
Lasmethode TIG-lassen TIG-lassen 6.2.1 Bedrijfsmodi (functieverlopen) 6.2.1.1 Verklaring tekens en werking Symbool Betekenis Druk op de toortsknop Laat de toortsknop los Toortsknoppen tiptoetsen (kort indrukken en loslaten) Er stroomt inert-gas Lasvermogen Gasvoorstromen Gasnastromen 2-takt 2-takt speciaal 4-takt 4-takt speciaal Tijd Startprogramma START Hoofdprogramma...
Pagina 78
Lasmethode TIG-lassen 2-takt-bedrijf Afbeelding 6-19 Selecteren • Selecteer de bedrijfsmodus 2-takt 1e fase • Toortsknop indrukken en vasthouden. • Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen). De vlamboogontsteking gebeurt met Liftarc. • De lasstroom vloeit met de voorgeselecteerde instelling. 2e fase • Laat de toortsknop los.
Pagina 79
Lasmethode TIG-lassen 4-takt-bedrijf Afbeelding 6-21 Selecteren • Selecteer de bedrijfsmodus 4-takt 1e fase • Toortsknop indrukken en vasthouden • Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen). De vlamboogontsteking gebeurt met Liftarc. • De lasstroom vloeit met de voorgeselecteerde instelling. 2e fase • Laat de toortsknop los (zonder effect).
Pagina 80
Lasmethode TIG-lassen 4-takt speciaal Afbeelding 6-22 Selecteren • Selecteer de bedrijfsmodus 4-takt-speciaal 1e fase • Toortsknop indrukken en vasthouden • Er stroomt inert-gas uit (gasvoorstromen). De vlamboogontsteking gebeurt met liftarc. • De lasstroom vloeit met de voorgeselecteerde instelling in het startprogramma “P “.
Lasmethode TIG-lassen 6.2.2 Ontsteking vlamboog 6.2.2.1 Liftarc Afbeelding 6-23 De boog wordt door contact met het werkstuk gestart. a) Plaats de gaskop van de toorts en de punt van de wolfraamelektrode voorzichtig op het werkstuk (lift- arc-stroom vloeit, onafhankelijk van de ingestelde hoofdstroom) b) Kantel de toorts over de toortsgaskop tot er tussen de elektrodepunt en het werkstuk een afstand van ca.
Lasmethode Elektrodelassen Elektrodelassen 6.3.1 Hotstart Voor het veilig ontsteken van de vlamboog en een toereikende verhitting op het nog koude basismateriaal aan het begin van het lassen zorgt de functie hotstart. Het ontsteken vindt daarbij na een bepaalde tijd (hotstarttijd) plaats met verhoogde stroomsterkte (hotstartstroom). hotstartstroom hotstarttijd hoofdstroom...
Onderhoud, verzorging en afvalverwerking Algemeen Onderhoud, verzorging en afvalverwerking Algemeen GEVAAR Gevaar voor verwonding door elektrische spanning na uitschakeling! Werkzaamheden aan een open apparaat kunnen tot dodelijke verwondingen leiden! Tijdens werking worden de condensatoren in het apparaat met elektrische spanning ge- laden.
Lampen, batterijen of accumulators moeten voor het afdanken van het apparaat verwijderd en geschei- den worden afgevoerd. Het type batterij of accu en de samenstelling is aangegeven aan de bovenkant (Type CR2032 of SR44). In de volgende EWM--producten kunnen batterijen of accumulators aanwezig zijn: •...
Verhelpen van storingen Softwareversies van de systeemcomponenten Verhelpen van storingen Alle producten worden onderworpen aan strenge productie- en eindcontroles. Mocht er desondanks toch een keer iets niet werken, controleer het product dan aan de hand van de volgende lijst. Als geen van de aangegeven mogelijkheden om het defect te verhelpen werkt, waarschuw dan de officiële dealer.
Pagina 86
Verhelpen van storingen Foutmeldingen (Stroombron) Fout 4: Overtemperatuur Categorie A Stroombron oververhit. Ingeschakeld apparaat laten afkoelen. Ventilator geblokkeerd, vervuild of defect. Ventilator controleren, reinigen of vervangen. Lucht in- of uitvoer geblokkeerd. Lucht in- en uitvoer controleren. ...
Pagina 87
Verhelpen van storingen Foutmeldingen (Stroombron) Fout 11: Snelle uitschakeling Categorie A, B Het wegnemen van het logische signaal "Robot gereed" tijdens het proces. Fout bij overlappende besturing oplossen. Fout 16: Verzamelfout stroombron hulpvlamboog Categorie A Het externe nood-stop-circuit werd onderbroken. Nood-stop-circuit controleren en foutoorzaak oplossen.
Pagina 88
Verhelpen van storingen Foutmeldingen (Stroombron) Fout 20: Koelvloeistofgebrek Categorie B Lage doorstroomhoeveelheid. Koelmiddel bijvullen. Koelmiddeldoorstroming controleren - knikken in slangpakket oplossen. Doorstroomas aanpassen Koeler reinigen. Pomp draait niet. Pompas aandraaien. Lucht in koelvloeistofcircuit. Koelvloeistofcircuit ontluchten.
Pagina 89
Verhelpen van storingen Foutmeldingen (Stroombron) Fout 26: Overtemperatuur hulpvlamboogmodule Categorie A Stroombron oververhit. Ingeschakeld apparaat laten afkoelen. Ventilator geblokkeerd, vervuild of defect. Ventilator controleren, reinigen of vervangen. Lucht in- of uitvoer geblokkeerd. Lucht in- en uitvoer controleren. ...
Pagina 90
Verhelpen van storingen Foutmeldingen (Stroombron) Fout 40: Fout in de elektronica Fout I>0 Service aanvragen. Fout 47: Draadloze verbinding (BT) Categorie B Verbindingsfout tussen het lasapparaat en de randapparatuur. Begeleidende documentatie over de gegevensinterface met vonkoverdracht in acht nemen. ...
Pagina 91
Verhelpen van storingen Foutmeldingen (Stroombron) Fout 56: Netfase-uitval Een fase van de netspanning is uitgevallen. Netaansluiting, netstekker en netbeveiliging controleren. Fout 57: Snelheidsfout slave Categorie B Storing draadaanvoerapparaat (slave-aandrijving). Verbindingen controleren (aansluitingen, leidingen). Continue overbelasting van de draadaandrijving (slave-aandrijving). Draadtoevoerkern niet in nauwe bochten leggen.
Verhelpen van storingen Waarschuwingsmeldingen Waarschuwingsmeldingen Een waarschuwingsmelding wordt afhankelijk van de weergavemogelijkheden van de apparaatweergave als volgt weergegeven: Weergavetype - apparaatbesturing Weergave Grafisch display twee 7-segment weergaven een 7-segment weergave De mogelijke oorzaak van de waarschuwing wordt aangegeven met het desbetreffende waarschuwings- nummer (zie tabel).