H
Luchtrecirculatie: Druk op de toets om te kiezen tussen toevoer van buitenlucht
en gerecirculeerde lucht. De lucht in het passagierscompartiment wordt
gerecirculeerd. Hierdoor kan het koelen van het interieur minder lang duren en
kunnen ongewenste geuren van buiten verminderd worden.
I
Off knop: Druk op de knop om het systeem uit te schakelen.
J
Achterruitverwarming: Druk op de toets om de achterruit te ontwasemen of
van een dun laagje ijs te ontdoen.
K
Beenruimte: Druk op de toets om de lucht via de luchtroosters bij de beenruimte
te verdelen.
L
AUTO: Druk op de toets om de automatische werking te selecteren. Het systeem
regelt de temperatuur, de hoeveelheid en de verdeling van de luchtstroom om
de eerder geselecteerde temperatuur te bereiken en behouden.
Temperatuurregeling
U kunt de temperatuur instellen tussen 16
°C en 28 °C in stappen van 0,5 °C. In de
stand laag, schakelt het systeem naar
permanente koeling. In de stand hoog,
schakelt het systeem naar permanente
verwarming.
N.B.: In de stand laag of hoog regelt het
systeem geen stabiele temperatuur.
Klimaatregeling
TIPS VOOR DE
KLIMAATREGELING IN HET
INTERIEUR
Algemene tips
N.B.: Wanneer de luchtrecirculatiestand
langdurig wordt ingeschakeld, kunnen de
ruiten beslaan.
N.B.: Er kan een kleine hoeveelheid lucht
vanuit de luchtroosters bij de beenruimte
voelbaar zijn, ongeacht de instelling van de
luchtverdeling.
N.B.: Rijd niet met het systeem
uitgeschakeld of met voortdurend
ingeschakelde luchtrecirculatie om
ophoping van vocht in de auto te
voorkomen.
N.B.: Plaats geen voorwerpen onder de
voorstoelen, want dit kan de luchtstroom
naar de achterbank belemmeren.
N.B.: Verwijder sneeuw, ijs of bladeren uit
het luchtinlaatgedeelte onderaan de
voorruit.
85