WAARSCHUWINGSKNIP-
PERLICHTEN
De knop voor alarmknipperlichten is
aangebracht op het instrumentenpaneel.
Gebruik de knop wanneer uw auto een
veiligheidsgevaar is voor andere
weggebruikers.
Druk op de knop om de
alarmknipperlichtfunctie in te schakelen
(de richtingaanwijzers voor en achter gaan
knipperen).
Druk nogmaals op de schakelaar om de
alarmknipperlichten uit te schakelen.
N.B.: Bij gebruik terwijl de motor niet loopt,
wordt hierdoor de accu ontladen. Hierdoor
kan er onvoldoende vermogen overblijven
om de motor te starten.
N.B.: Afhankelijk van toepasselijke wetten
en voorschriften in het land waarvoor de
auto oorspronkelijk is geproduceerd, kunnen
de alarmknipperlichten gaan knipperen
wanneer u hard remt.
EERSTEHULPSET
Er is ruimte vrijgemaakt in de
bagageruimte.
GEVARENDRIEHOEK
Er is ruimte vrijgemaakt in de
bagageruimte.
STARTEN VIA STARTHULP
WAARSCHUWINGEN
Gebruik brandstofleidingen,
motorafdekkingen of inlaatspruitstuk
nooit als massapunten.
Wat te doen bij pech
N.B.: Koppel de accu niet los van het
elektrische systeem van uw auto.
Voor aansluiten hulpstartkabels
1.
141
WAARSCHUWINGEN
Verbind alleen accu's met dezelfde
nominale spanning met elkaar.
Gebruik altijd hulpstartkabels met
geïsoleerde klemmen en een
voldoende dikke kern.
A
Auto met de lege accu
B
Auto met de hulpaccu
C
Positieve hulpstartkabel
D
Negatieve hulpstartkabel
Plaats de auto's zodanig dat ze elkaar
niet raken.