Ruitenwissers en ruitensproeiers
N.B.: Indien u de automatische verlichting
in combinatie met de automatische
wisfunctie inschakelt, wordt het dimlicht
automatisch ingeschakeld wanneer de
regensensor de continue wisfunctie van de
ruitenwissers activeert.
N.B.: Een nat wegdek kan onverwacht
inschakelen van de ruitenwissers en strepen
op de voorruit tot gevolg hebben.
Om het ontstaan van strepen te
verminderen, adviseren we het volgende:
•
Stel de gevoeligheid van de
automatische ruitenwissers lager in.
•
Schakel de normale of de hoge
wissnelheid in.
•
Schakel de automatische wisfunctie
uit.
A
Maximale automatische
wisfunctie
B
Aan
C
Minimale automatische
wisfunctie
De ruitenwissers worden ingeschakeld
zodra water op de voorruit wordt ontdekt.
De regensensor meet voortdurend de
hoeveelheid water op de voorruit en stelt
de wissnelheid van de ruitenwissers
automatisch af.
Gebruik de draaiknop om de gevoeligheid
van de regensensor af te stellen. Bij de
minimale automatische wisfunctie treden
de ruitenwissers in werking wanneer de
sensor een grote hoeveelheid water op de
voorruit ontdekt. Bij de maximale
automatische wisfunctie treden de
ruitenwissers in werking wanneer de sensor
een kleine hoeveelheid water op de
voorruit ontdekt.
Houd de buitenzijde van de voorruit
schoon. De prestaties van de sensor
worden nadelig beïnvloed indien het gebied
rondom de binnenspiegel vuil is. De
regensensor is zeer gevoelig en de
ruitenwissers kunnen in werking treden
indien vuil, nevel of insecten met de
voorruit in contact komen.
VOORRUITSPROEIERS
N.B.: Bedien de sproeiers niet wanneer het
sproeierreservoir leeg is. Dit kan leiden tot
oververitting van de sproeierpomp.
Druk op de knop om de sproeiers te
bedienen. Deze werken maximaal 10
seconden. Na het loslaten van de knop
blijven de ruitenwissers nog kortstondig in
werking.
49