AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING
A
Aanjagersnelheid: Regelt de hoeveelheid lucht die in de auto circuleert. Draai
de knop voor de gewenste aanjagersnelheid. De instelling wordt op het display
weergegeven.
B
Dashboard: Druk op de toets om de lucht via de luchtroosters in het dashboard
te verdelen.
C
Voorruit: Druk op de toets om de lucht via de luchtroosters bij de voorruit te
verdelen. U kunt deze instelling ook gebruiken om de voorruit te ontwasemen
of van een dun laagje ijs te ontdoen.
D
MAX Defrost: Druk op de toets om de buitenlucht via de luchtroosters bij de
voorruit te verdelen. De airconditioning wordt automatisch ingeschakeld. De
ventilator staat op de hoogste stand en de temperatuur staat op HI. Wanneer
de luchtverdeling in deze stand wordt gezet, kunt u geen luchtrecirculatie
selecteren of de aanjagersnelheid en temperatuurregeling handmatig instellen.
Druk op de AUTO toets om naar de auto modus terug te keren.
E
Voorruitverwarming: Druk op de toets om de voorruit te ontwasemen of van
een dun laagje ijs te ontdoen.
F
Temperatuurregeling: Regelt de temperatuur van de lucht die in de auto
circuleert. Draai de knop voor de gewenste temperatuur.
G
Airconditioning: Druk op toets om de airconditioning in of uit te schakelen.
De airconditioning koelt uw auto met buitenlucht. Ter verbetering van de
airconditioning na het starten van de auto, kunt u het beste twee tot drie minuten
met iets geopende ruiten rijden.
Klimaatregeling
84