Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aanpassing Aan De Installatie; Parameters Instellen; Extra Component Van De Multifunctionele Module Activeren; Instellingen Voor Verwarming Aanpassen - Vaillant ecoTEC exclusive VHR Series Installatie- En Onderhoudshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor ecoTEC exclusive VHR Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

8

Aanpassing aan de installatie

8.1

Parameters instellen

Navigeer naar het menu Toestelconfiguratie en stel de
belangrijkste installatieparameters in.
Navigeer naar het menu Start inst. ass. en start de in-
stallatieassistent opnieuw.
Navigeer naar het menu Diagnosemenu en stel de vol-
gende installatieparameters in.
Diagnosecodes (→ Bijlage D)
8.2
Extra component van de multifunctionele
module activeren
Voorwaarde: Component aan relais 1 aangesloten
Selecteer de parameter D.027 om aan relais 1 een func-
tie toe te wijzen. (→ Hoofdstuk 6.3)
Voorwaarde: Component aan relais 2 aangesloten
Selecteer de parameter D.028 om aan relais 2 een func-
tie toe te wijzen. (→ Hoofdstuk 6.3)
8.3

Instellingen voor verwarming aanpassen

8.3.1

Verwarmingsbelasting

Tijdens bedrijf wordt de verwarmingsbelasting door de bran-
dermodulatie traploos op het benodigde verwarmingsvermo-
gen voor het CV-systeem aangepast.
8.3.1.1 Minimale verwarmingsbelasting
Via D.085 kan de laagste verwarmingsbelasting in het be-
reik tussen de minimale waarde en de grenswaarde van het
technisch mogelijke ontstekingsvermogen worden verhoogd.
De warmtecel moduleert tot de ingestelde waarde en het
modulatiebereik wordt beperkt.
Het stappenbedrijf wordt door het verhogen van de onderste
modulatiegrens waarschijnlijker.
Deze instelling geldt voor de CV- en de warmwaterfunctie.
8.3.1.2 Maximale warmtebelasting instellen
De maximale verwarmingsbelasting kan via D.000 op het
vastgestelde benodigde vermogen van het systeem worden
ingesteld.
Wanneer de instelling Auto in parameter D.000 wordt geac-
tiveerd, dan past het product automatisch de maximale ver-
warmingsbelasting aan de actuele systeembehoefte aan.
8.3.2

Hydraulische modus instellen

Aanwijzing
Afhankelijk van het productmodel staan verschil-
lende hydraulische modi ter beschikking.
Voor de overdracht van de verwarmingsbelasting is de CV-
watervolumestroom bedoeld, die door de interne circulatie-
pomp in de CV-installatie wordt opgebouwd. Voor de op-
bouw van de volumestroom zijn verschillende hydraulische
modi beschikbaar, die via D.170 kunnen worden gekozen.
Kies de parameter D.170 en eventueel D.171 tot D.175,
om de hydraulische modus van de warmteopwekker op
de CV-installatie aan te passen. (→ Hoofdstuk 6.3)
0020282268_05 Installatie- en onderhoudshandleiding
Instelwaarden
Beschrijving
voor D.170
0: Zonder by-
Bij deze bedrijfswijze werkt de pomp
pass Δp-const.
met een constante druk.
Een fijninregeling van het pompbe-
drijf kunt u met de parameter D.171
uitvoeren.
1: Zonder byp.
Bij deze bedrijfswijze werkt de pomp
Δp-const.-kick
met een constante druk. Wanneer de
circulatiewaterhoeveelheid voor het
starten van de CV-functie niet aan-
wezig is en een warmtevraag be-
staat, dan kan met deze pompmodus
de circulatiewaterhoeveelheid met de
automatische drukverhoging worden
gerealiseerd.
Een fijninregeling van het pompbe-
drijf kunt u met de parameters D.171
en D.174 uitvoeren.
2: Bypass Δp-
Bij deze bedrijfswijze werkt de pomp
const.
met een constante druk. Voor het
aanhouden van de minimale circula-
tiehoeveelheid wordt de bypass met
drukverhoging geopend.
Een fijninregeling van het pompbe-
drijf kunt u met de parameters D.171
en D.174 uitvoeren.
3: Spreiding ΔT
Bij deze bedrijfswijze wordt de pomp
op een ingestelde spreiding gere-
geld. De benodigde circulatiewater-
hoeveelheid voor de start van de
CV-functie, en een minimaal resp.
maximaal pompdrukniveau begren-
zen de werking.
De gewenste spreiding wordt met de
parameter D.172 ingesteld.
Het minimale pompdrukniveau wordt
met de parameter D.173 ingesteld.
Het maximale pompdrukniveau wordt
met de parameter D.174 ingesteld.
4: Vaste pomp-
Bij deze bedrijfswijze werkt de pomp
fase
op een vast ingestelde stand. Deze
werkwijze van de pomp heeft voor
een homogene warmteoverdracht de
voorkeur, wanneer een open verde-
ler, systeemscheiding, hydraulische
cascade of een buffer is geïnstal-
leerd.
De vaste pompstand wordt met de
parameter D.175 ingesteld.
8.3.3
Aanvoertemperatuur/gewenste temperatuur
instellen
Via de systeemthermostaat kan de gewenste temperatuur
worden ingesteld (→ bedienings- en installatiehandleiding
systeemthermostaat).
Wanneer geen systeemthermostaat is aangesloten, kan de
gewenste aanvoertemperatuur via de thermostaat van de
warmteopwekker worden ingesteld. De maximale gewenste
aanvoertemperatuur wordt via D.071 ingesteld.
Uitgaande van de basisweergave drukt u op
In het display wordt de al ingestelde aanvoertempera-
tuur getoond.
Bij aangesloten thermostaatmodule wordt in het
display de gewenste temperatuur weergegeven.
.
25

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave