156
Rijden en bediening
Plaats de gespannen kogelstang in
de opening en druk de stang krachtig
omhoog totdat deze hoorbaar vast‐
klikt.
De draaiknop schiet terug naar zijn
oorspronkelijke stand en rust recht‐
streeks op de kogelstang.
9 Waarschuwing
Draaiknop bij het monteren niet
aanraken.
Vergrendel de kogelstang door de
sleutel naar stand e te draaien. Ver‐
wijder de sleutel en sluit de bescher‐
mende klep.
Oog voor veiligheidskabel
Veiligheidskabel aan oog vasthaken.
Controleren of de kogelstang correct
gemonteerd is
■ De groene markering op de draai‐
knop moet naar de groene marke‐
ring op de kogelstang wijzen.
■ Tussen de draaiknop en de kogel‐
stang mag geen ruimte zitten.
■ De kogelstang moet stevig in de
opening vastzitten.
■ De kogelstang moet vergrendeld
zijn en de sleutel verwijderd.
9 Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is al‐
leen toegestaan bij een correct ge‐
monteerde kogelstang. Als u de
kogelstang niet correct gemon‐
teerd krijgt, de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Demontage van de kogelstang
Open de beschermende klep en draai
de sleutel naar stand c om de kogel‐
stang te ontgrendelen.