Motor starten
Handgeschakelde versnellingsbak:
bedien de koppeling.
Automatische versnellingsbak: be‐
dien de rem en zet de keuzehendel in
P of N.
Bedien het gaspedaal niet.
Dieselmotor: draai de sleutel naar
stand 2 om voor te gloeien totdat de
controlelamp ! dooft.
Draai de sleutel even naar stand 3 en
laat deze weer los: een automatische
regeling bedient de startmotor na een
korte vertraging totdat de motor
draait, zie Automatische startmotor‐
regeling.
Om de motor opnieuw te starten of
deze af te zetten, sleutel in het con‐
tactslot eerst terugdraaien naar
stand 0.
Tijdens een Autostop kan de motor
worden gestart door het koppelings‐
pedaal te bedienen.
De auto starten bij lage
temperaturen
De motor kan zonder bijkomende ver‐
warmers gestart worden bij tempera‐
turen tot –25 °C voor dieselmotoren
en –30 °C voor benzinemotoren. Mo‐
torolie met de juiste viscositeit, de
juiste brandstof, uitgevoerd onder‐
houd en een voldoende opgeladen
accu zijn vereist Bij temperaturen la‐
ger dan –30 °C moet de automatische
versnellingsbak gedurende ca. 5 mi‐
nuten worden verwarmd. De keuze‐
hendel moet in stand P staan.
Rijden en bediening
Automatische
startmotorregeling
Deze functie regelt de startprocedure
van de motor. U hoeft de sleutel niet
in stand 3 vast te houden. Na de ac‐
tivering blijft het systeem automatisch
doorstarten tot de motor loopt. Van‐
wege de controleprocedure begint de
motor na een korte vertraging te lo‐
pen.
Mogelijke redenen voor het niet star‐
ten van de motor:
■ Koppelingspedaal niet bediend
(handgeschakelde versnellings‐
bak)
■ Rempedaal niet bediend of keuze‐
hendel niet in P of N (automatische
versnellingsbak)
■ Time-out opgetreden
Turbomotor opwarmen
Bij het starten is het mogelijk dat het
beschikbare motorkoppel gedurende
een korte tijd beperkt is, vooral wan‐
neer de motor koud is. Deze beper‐
king is er om het smeersysteem de
motor volledig te laten beschermen.
123