A
Geeft geselecteerd patroon weer.
B
Met rechterbedieningsknop wordt Radius in microns (alleen Triple Arc, Circle) geselecteerd. De radius
is de afstand vanaf de oorsprong naar de binnenrand van de dichtstbijzijnde behandelingsspot.
Er is een ander minimaal en maximaal radiusbereik op basis van de geselecteerde diameter van de
behandelingsspot; een patroon met een spot van 100 micron, bijvoorbeeld, heeft een minimale radius
van 500 microns. Voorbeelden:
C
Met rechterbedieningsknop wordt Spacing (Tussenruimte) tussen spots (alleen Grid, Triple Arc,
Circle) geselecteerd. De tussenruimte is de afstand tussen de binnenranden van een paar spots.
De tussenruimte wordt weergegeven als stappen in diameters van de spotgrootte, en is te wijzigen
met stappen van een spotgrootte van 0,25 vanaf 0,0 tot 3,0; een patroon met een spot van 100 micron
en een tussenruimte van 1,0, bijvoorbeeld, heeft een tussenruimte van 100 micron tussen spots.
Voorbeelden:
D
Hiermee wordt selectie van patroonscan bevestigd en keert u terug naar het behandelingsscherm
(Treatment).
E
Met middelste bedieningsknop wordt patroontype geselecteerd: Grid 2x2, Grid 3x3, Grid 4x4, Grid 5x5,
Grid 6x6, Grid 7x7, Triple Arc, Circle.
F
Hiermee wordt totaal aantal laserspots weergegeven voor geselecteerd patroon.
G
Met linkerbedieningsknop wordt Rotation (Rotatie) van het patroon (alleen Grid, Triple Arc) gewijzigd.
Voorbeelden:
H
Met linkerbedieningsknop wordt de hoek van de Arc van het patroon vergroot of verkleind. (min. 45° tot
max. 360°, in stappen van 45°). Voorbeelden:
N.B.
Patronen die een maximale retinale dimensie of aantal spots overschrijden, kunnen niet worden
geselecteerd. Met een raster van 7x7 en een spotgrootte van 500 micron, bijvoorbeeld, kunnen
tussenruimtes van meer dan 2,25 niet worden geselecteerd.
70375-NL Rev B
Bediening
13