Nominaal maximaal
uitgangsvermogen zender
(W)
0,01
0,1
1
10
100
Voor zenders met een ander maximaal uitgangsvermogen dan hierboven vermeld, kan de aangeraden
tussenafstand d in meters (m) worden bepaald met de formule voor de frequentie van de zender, waarbij P
het maximale uitgangsvermogen in watt (W) is van de zender volgens de fabrikant van de zender.
OPMERKING 1. Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de tussenafstand voor het hogere frequentiebereik.
OPMERKING 2. De ISM-bandbreedten (industrieel, wetenschappelijk, medisch) tussen 150 kHz en 80 MHz
bedragen 6765 MHz tot 6795 MHz; 13.553 MHz tot 13.567 MHz; 26.957 MHz tot 27.283 MHz; en
40.660 MHz tot 40.700 MHz.
OPMERKING 3. Er wordt een aanvullende factor 10/3 gebruikt bij berekening van de aanbevolen
tussenafstand voor zenders in de ISM-bandbreedte tussen 150 kHz en 80 MHz en in het frequentiebereik van
80 MHz tot 2,5 GHz om de kans te verkleinen dat mobiele/draagbare communicatieapparatuur storing
veroorzaakt wanneer deze onverhoopt in patiëntruimten gebracht wordt.
OPMERKING 4. Deze richtlijnen kunnen afwijken in bepaalde situaties. Elektromagnetische voortplanting
wordt beïnvloed door absorptie en weerkaatsing door structuren, objecten en personen.
AANBEVOLEN TUSSENAFSTANDEN VOOR DRAAGBARE EN
MOBIELE RF-COMMUNICATIEAPPARATUUR EN DE HEARTSTART
De HeartStart is bestemd voor gebruik in een elektromagnetische omgeving
waarin storingen door uitgestraalde RF-energie beheerst worden. De klant of
gebruiker van de HeartStart kan elektromagnetische interferentie helpen
voorkomen door een minimumafstand aan te houden tussen draagbare en
mobiele radiocommunicatieapparatuur (zenders) en de HeartStart zoals
hieronder vermeld, naargelang het maximale uitgangsvermogen van de
communicatieapparatuur.
Tussenafstand volgens frequentie zender (m)
80 MHz tot
800 MHz
√
d = 0,6
P
0,06
0,19
0,6
1,9
6,0
800 MHz tot
2,5 GHz
√
d = 1,15
P
0,115
0,36
1,15
3,64
11,5
H-3
H