3
GEBRUIK VAN DE HEARTSTART
BELANGRIJK: Zorg dat u het gedeelte 'Denk aan het volgende' aan het einde
van dit hoofdstuk doorleest, alsmede de waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen in bijlage D.
OVERZICHT
Als u denkt dat iemand een plotselinge hartstilstand heeft, moet u snel en kalm
handelen. Als er iemand anders aanwezig is, vraagt u die persoon om de
ambulance te bellen terwijl u de HeartStart haalt. Doe het volgende als u alleen
bent:
•
Bel de ambulancedienst.
•
Haal snel de HeartStart en plaats deze naast de getroffene. Als de
defibrillator niet meteen naar de patiënt gebracht kan worden,
controleert u de patiënt en voert u zo nodig reanimatie uit totdat de
HeartStart beschikbaar is.
•
Verricht als de patiënt een baby of kind is eerst basisreanimatie en bel
vervolgens de ambulancedienst voordat u de HeartStart aanbrengt. Zie
het speciale gedeelte over behandeling van baby's en kinderen op
pagina 3-5.
•
Controleer of er misschien brandgevaarlijke gassen aanwezig zijn in de
onmiddellijke omgeving. De HeartStart mag niet gebruikt worden in de
nabijheid van brandgevaarlijke gassen, zoals een zuurstoftent. Gebruik
van de HeartStart bij iemand die een zuurstofmasker draagt is echter
veilig.
Gebruik van de defibrillator voor behandeling van iemand met hartstilstand
omvat drie stappen:
1.
TREK het handvat op de SMART elektrodecassette omhoog.
2.
PLAATS de elektroden op de ontblote huid van de patiënt.
3.
DRUK op de knipperende schokknop
De volgende pagina's bevatten nadere informatie over de diverse stappen.
als daarom gevraagd wordt.
3-1
3