parameter
hoorbare
• CPR1: De gebruiker
reanimatie-instructie
krijgt de instructie
om met reanimeren
te beginnen.
• CPR2: De gebrui-
ker krijgt de instruc-
tie dat het veilig is
de patiënt aan te
raken en met reani-
meren te beginnen.
• CPR3: De gebruiker
krijgt de instructie
om met reanimeren
te beginnen en op
de i-knop voor rean-
imatiebegeleiding te
drukken.
• CPR4: De gebruiker
krijgt de instructie
dat het veilig is de
patiënt aan te raken,
met reanimeren te
beginnen en op de
i-knop voor reani-
matiebegeleiding te
drukken.
instructie voor
reanimatiebeademing
voor volwassene
instellingen
standaard
CPR4: De
gebruiker
krijgt de
instructie dat
het veilig is de
patiënt aan te
raken, met
reanimeren te
beginnen en
op de i-knop
voor
reanimatiebeg
eleiding te
drukken.
Ja, Nee
Ja
standaardbeschrijving
Door de gesproken instructies ter
herinnering voor reanimatie die aan het
begin van een pauze worden gegeven,
weet de gebruiker dat het veilig is de
patiënt aan te raken, dat met reanimatie
kan worden begonnen en dat de
gebruiker op de i-knop kan drukken
voor begeleiding bij de basisstappen
voor reanimatie.
NB: Reanimatiebegeleiding is alleen
beschikbaar met instelling CPR3 en CPR4.
Optionele reanimatiebegeleiding omvat
levensreddende beademing in het
tempo dat wordt bepaald door de
verhouding compressie: beademing
voor reanimatie-begeleiding bij
volwassenen als een elektrode-cassette
voor volwassenen is geïnstalleerd.
NB: als deze parameter is ingesteld op
NEE, wordt bij reanimatiebegeleiding alleen
opdracht tot compressies gegeven als een
elektrodecassette voor volwassenen is
geïnstalleerd.
F
F-5