MENU Meldingen
Deze module maakt het genereren van meldingen mogelijk (fouten, storing, etc.) op basis van vast te
stellen gebeurtenissen, indien deze langer als 10 seconden voorkomen. Opgetreden meldingen
verschijnen automatisch in het functie-overzicht. Daarnaast stellen uitgangsvariabelen tijdens de
meldingsduur schakelsignalen ter beschikking. In totaal kunnen acht meldingsregels worden
opgebouwd, waarvan iedere regel als zelfstandige module beschikbaar is.
Omdat er fabrieksmatig geen meldingsregels ingesteld zijn, verschijnt na het selecteren van het menu
op alle acht de regels "ongebruikt
toekennen van de variabelen en instellen van de parameters zoals bij de functies geschieden. Iedere
meldingsregel bestaat uit de volgende variabelen:
Ingangsvariabelen:
Vrijgave melding= gehele vrijgave van de
meldingsregel
Melding activeren= opgetreden voorwaarde
Meldingen wissen = ingang voor het wissen
van de melding
Bijzonderheden:
Iedere meldingsregel heeft een resetingang, welke via een digitaale ingang met een resetknop
verbonden kan worden of een automatische reset door een andere functie. Met Gebruiker/UIT is
het restten van de melding alleen via het scrollwiel mogelijk. Met Gebruiker/AAN gebeurt de
reset van de melding automatisch, zodra de meldingsoorzaak wegvalt.
Er kan een waarschuwingssignaal worden geactiveerd.
Toegewezen uitgangen bij de uitgangsvariabele Uitgang dominant... worden op de
uitgangsstatus van de meldingsregel gezet, onafhankelijk van aansturingen vanuit andere
modules of van een actueel handbedrijf.
Voor het resetten van externe voorzieningen is een eigen uitgangsvariabele beschikbaar, welke
bij het resetten van de melding een impuls van drie seconden lang genereert (alleen bij het
meldingstype „Storing" mogelijk!).
De regel "MELDING WISSEN" verschijnt in het functieoverzicht alleen indien de meldingsoorzaak
(commando) op dat moment reeds weggevallen is. Het resetten geschiedt automatisch bij het
verwijderen van de gehele melding in het functieoverzicht.
PAR?". Na het bevestigen van een regel (parameter) kan het
Uitgangsvariabelen:
Status melding actief
Uitgang normaal aan = enkelvoudig signaal
gedurende de melding
Uitgang dominant aan = overschrijft de
toewijzing met een AAN-signaal
Uitgang dominant uit = overschrijft de toewijzing
met een UIT-signaal
Uitgang (Storing ontgrendelen) = genereert bij
het terugzetten 3 seconden lang een impuls
Menu Meldingen
35