8 Configuratie
Weersafhankelijk
De weersafhankelijke installateurinstellingen bepalen de parameters
voor de weersafhankelijke werking van de unit. Wanneer de
weersafhankelijke werking actief is, wordt de gewenste
tanktemperatuur automatisch bepaald in functie van de gemiddelde
buitentemperatuur: lage buitentemperaturen zorgen voor hogere
gewenste tanktemperaturen, omdat dan het water uit de
koudwaterkranen kouder is, en omgekeerd. In het geval van
geplande of geplande + warmhouden bereiding van warm tapwater
is de opslagcomforttemperatuur weersafhankelijk (volgens de
weersafhankelijke
curve),
warmhoudentemperaturen zijn NIET weersafhankelijk. In het geval
van een uitsluitendwarmhoudenbereiding van warm tapwater is de
gewenste
tanktemperatuur
weersafhankelijke curve). Tijdens de weersafhankelijk werking kan
de eindgebruiker de gewenste tanktemperatuur niet op de
gebruikersinterface aanpassen.
#
Code
[A.4.6]
Nvt
Stand Gewenste temperatuur:
▪ Absoluut (standaard): uitgeschakeld.
Alle gewenste tanktemperaturen zijn
NIET weersafhankelijk.
▪ Weersafh: geactiveerd. In de geplande
stand
warmhoudenstand
opslagcomforttemperatuur
weersafhankelijk.
opslageconomisch
warmhoudentemperaturen zijn NIET
weersafhankelijk.
warmhoudenstand is de gewenste
tanktemperatuur weersafhankelijk.
Opmerking:
weergegeven
weersafhankelijk is, kan deze niet op
de
worden.
[A.4.7]
[00E]
Weersafhankelijke curve
T
[00D]
[0-0C]
[00C]
[00B]
[0-0B]
▪ T
DHW
▪ T
:
a
buitenomgevingstemperatuur
▪ [00E]: lage buitenomgevingstempera
tuur. −20~5°C (standaard: −20°C)
▪ [00D]: hoge buitenomgevingstempe
ratuur: 10~20°C (standaard: 15°C)
▪ [00C]: gewenste tanktemperatuur
wanneer de buitentemperatuur gelijk is
aan de lage omgevingstemperatuur of
eronder valt: 55~60°C (standaard:
60°C)
▪ [00B]:
wanneer de buitentemperatuur gelijk is
aan de hoge omgevingstemperatuur of
erover stijgt: 35~55°C (standaard:
45°C)
Uitgebreide handleiding voor de installateur
52
de
opslageconomisch
weersafhankelijk
(volgens
Beschrijving
of
de
geplande
is
In
Wanneer
tanktemperatuur
gebruikersinterface
aangepast
DHW
T
a
[0-0E]
[0-0D]
: De gewenste tanktemperatuur.
De
(gemiddelde)
gewenste
tanktemperatuur
Grenzen op de werking van de warmtepomp
Tijdens het bereiden van warm tapwater kunnen de volgende
hysteresiswaarden worden ingesteld voor de werking van de
warmtepomp:
#
Code
Nvt
[600]
en
Nvt
[601]
de
Voorbeeld:
T
DHW
T
= T
60
U
BUH OFF
T
50
HP MAX
T
48
HP OFF
T
46
HP ON
40
30
+
de
20
HP
De
10
en
5
de
BUH
Backupverwarming
HP
Warmtepomp. Als de verwarming met de warmtepomp te
lang duurt, kan de backupverwarming extra bijverwarmen
de
T
UITtemperatuur backupverwarming (T
BUH OFF
T
Maximale warmtepomptemperatuur aan sensor in tank
HP MAX
voor warm tapwater voor huishoudelijk gebruik
T
UITtemperatuur warmtepomp (T
HP OFF
T
AANtemperatuur warmtepomp (T
HP ON
T
Warmtapwatertemperatuur
DHW
T
Temperatuur van gebruikersinstelpunt (ingesteld op de
U
gebruikersinterface)
t
Tijd
Timers voor gelijktijdig verzoek voor ruimteverwarming en
bereiden van warm tapwater
#
Code
Nvt
[800]
Beschrijving
Het temperatuurverschil dat de AAN
temperatuur van de warmtepomp
bepaalt.
Gebied: 2~20°C (standaard: 2)
Het temperatuurverschil dat de UIT
temperatuur van de warmtepomp
bepaalt.
Gebied: 0~10°C (standaard: 2)
[6-01]
[6-00]
T
= 60°C
U
T
= 50°C
HP MAX
HP
BUH
[6-01] =
2°C
[6-00] =
2°C
)
U
−[601])
HP MAX
−[600])
HP OFF
Beschrijving
Minimale bedrijfstijd voor het bereiden
van warm tapwater. Tijdens deze tijd
wordt ruimteverwarming NIET
toegestaan, zelfs wanneer de
eindtemperatuur van het warm tapwater
werd bereikt.
Gebied: 0~20 minuten (standaard: 5)
EGSQH10S18AA9W
Daikin Altherma geothermische warmtepomp
4P3517481B – 2014.03
t