8 Configuratie
#
Code
[A.2.1.9]
[F0D]
<< vervolg
▪ 2 (Verzoek): De pomp werkt op
verzoek.
kamerthermostaat
ontstaat een thermo AAN/UITstaat.
Als deze vraag er niet is, is de pomp
UIT. Opmerking: Verzoek is NIET
beschikbaar
aanvoerwatertemperatuurregeling.
a
b
d
e
b
▪ a:
▪ b: UIT
▪ c: AAN
▪ d: Vraag voor verwarming (door
▪ e: Werking van de pomp
Pekelbevriezingstemperatuur
Naargelang het type en de concentratie van het antivriesmiddel in
het pekelsysteem, zal de bevriezingstemperatuur verschillen. De
volgende parameters stellen de maximale temperatuur voor
bevriezingspreventie
van
temperatuurmeettoleranties toe te laten, moet de pekelconcentratie
bestand zijn tegen een lagere temperatuur dan de gedefinieerde
instelling.
Algemene regel: de limiettemperatuur opdat de unit niet zou
bevriezen MOET 10°C lager zijn dan de kleinst mogelijke
pekelinlaattemperatuur voor de unit.
Voorbeeld: indien de kleinst mogelijke pekelinlaattemperatuur in een
bepaalde toepassing 0°C bedraagt, MOET de limiettemperatuur
opdat de unit niet zou bevriezen op –10°C of lager worden ingesteld.
Hierdoor zou het pekelmengsel boven die temperatuur NIET mogen
bevriezen. Om te beletten dat de unit niet zou bevriezen, controleer
zorgvuldig het type en de concentratie van de pekel.
#
Code
[A.6.9]
[A04]
Vriespunt glycolwater
▪ 0: 0°C
▪ 1: –2°C
▪ 2: –4°C
▪ 3: –6°C
▪ 4: –8°C
▪ 5: –10°C
▪ 6: –12°C
▪ 7 (standaard): –14°C
Uitgebreide handleiding voor de installateur
42
Beschrijving
Voorbeeld:
Door
te
gebruiken,
in
c
c
b
c
Regeling
ruimteverwarming
(gebruikersinterface)
externe
afstandsthermostaat
kamerthermostaat)
de
units
in.
Beschrijving
OPMERKING
De instelling pekelbevriezingstemperatuur kan gewijzigd
worden en de uitlezing is ALLEEN juist in [A.6.9] Vriespunt
glycolwater na naar menu [A.8] Overzicht instellingen te
een
zijn gegaan.
Deze instelling kan ALLEEN worden gewijzigd en/of
opgeslagen en de uitlezing is ALLEEN juist als de
communicatie
de
compressormodule aanwezig is. De communicatie tussen
de hydromodule en de compressormodule wordt NIET
gegarandeerd en/of toepasbaar als:
▪ storing "U4" op de gebruikersinterface verschijnt,
▪ de warmtepompmodule is aangesloten op een
elektrische voeding met voorkeur kWhtarief wanneer
er een stroomonderbreking is en de elektrische voeding
met voorkeur kWhtarief ingeschakeld is.
Capaciteitsverhoging
Voor systemen waarbij een hogere capaciteit nodig is, kan de
compressorfrequentie worden verhoogd. Merk op dat hogere
capaciteit een hoger geluidsniveau met zich meebrengt.
#
Code
of
Nvt
[A03]
8.2.3
Snelle wizard: Opties
De instellingen voor het warm tapwater
Om
De volgende instellingen moeten dienovereenkomstig ingesteld
worden.
#
Code
Nvt
[E05]
[A.2.2.A]
[D02]
tussen
de
hydromodule
Beschrijving
Compressorfrequentie
▪ 0 (standaard): normaal
▪ 1: verhoging
Beschrijving
Warmtapwaterbedrijf:
▪ 0 (Nee): Nvt
▪ 1 (Ja): Geïnstalleerd. Wijzig deze
instelling NIET.
De binnenunit geeft de mogelijkheid om
een ter plaatse te voorziene warm
tapwaterpomp (AAN/UITtype) aan te
sluiten. We onderscheiden zijn functie in
functie van de installatie en de
configuratie op de gebruikersinterface.
Warmtapwaterpomp:
▪ 0
(Nee)
(standaard):
geïnstalleerd
▪ 1 (Secund retour): Geïnstalleerd voor
ogenblikkelijk warm water wanneer
warm water genomen wordt. De
eindgebruiker geeft in wanneer deze
warmtapwaterpomp
moet
(wekelijks programma). Deze pomp
kan via de binnenunit bediend worden.
▪ 2 (Disinf. shunt): Geïnstalleerd voor
desinfectie. Ze werkt wanneer de
desinfectiefunctie van de tank voor
warm tapwater werkt. Er hoeven geen
verdere instellingen ingesteld te
worden.
Zie tevens de afbeeldingen hieronder.
EGSQH10S18AA9W
Daikin Altherma geothermische warmtepomp
4P3517481B – 2014.03
en
de
NIET
werken