7 Installatie
WAARSCHUWING
De aflaatleiding van de pekeldrukveiligheidsklep moet
eindigen op een veilige, zichtbare positie die geen risico
vormt voor personen die zich in de buurt ervan bevinden.
7.5.4
Het ruimteverwarmingscircuit vullen
1 Sluit de watertoevoerslang aan op de vulklep (zelf te voorzien).
2 Open de vulkraan.
3 Zorg ervoor dat het automatisch ontluchtingsventiel open staat
(minstens 2 draaien).
INFORMATIE
Om het ontluchtingsventiel te situeren, zie Onderdelen:
Binnenunit in hoofdstuk
pagina 71.
4 Vul met watercircuit tot de manometer een druk aangeeft van
±2,0 bar.
a
a
Watermanometer
5 Ontlucht het watercircuit zoveel als mogelijk.
OPMERKING
▪ De aanwezigheid van lucht in het watercircuit kan de
backupverwarming slecht doen werken. Tijdens het
vullen kan wellicht niet alle lucht uit het circuit worden
verwijderd. De resterende lucht zal tijdens de eerste
uren in bedrijf van het systeem via de automatische
ontluchtingsventielen verwijderd worden. Achteraf kan
het nodig zijn extra water te moeten bijvullen.
▪ Om het systeem te ontluchten, gebruik de speciale
functie
zoals
"9 Inbedrijfstelling" op pagina
in principe gebruikt worden om de warmtewisselaar van
de tank voor warm tapwater te ontluchten.
6 Sluit de vulkraan.
7 Koppel de watertoevoerslang los van de vulkraan.
OPMERKING
De waterdruk op de manometer varieert volgens de
watertemperatuur
(hogere
watertemperatuur).
De waterdruk moet echter steeds groter dan 1 bar zijn om
te voorkomen dat lucht in het circuit zou binnendringen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
30
"14 Technische gegevens" op
beschreven
in
hoofdstuk
61. Deze functie moet
druk
bij
hogere
7.5.5
De tank voor warm tapwater vullen
1 Open om beurt elke warmwaterkraan om de leidingen van het
systeem te ontluchten.
2 Open de toevoerkraan van het koud water.
3 Sluit alle waterkranen nadat alle lucht uit de leidingen is
verwijderd.
4 Controleer op waterlekkages.
5 Bedien handmatig de ter plaatse geplaatste drukveiligheidsklep
om te controleren of het water ongehinderd uit de afvoerleiding
stroomt.
7.5.6
De waterleidingen isoleren
Alle leidingen in het hele watercircuit MOETEN worden geïsoleerd
om verminderde verwarmingscapaciteit te voorkomen.
7.5.7
De hercirculatieleiding aansluiten
1 Schroef de schroeven los van de bodem van de unit en
verwijder ze.
2 Schuif het voorpaneel van de unit naar beneden en neem het
weg.
3 Schroef de 4 schroeven los die het bovenpaneel bevestigen en
verwijder ze.
4 Verwijder het bovenpaneel van de unit.
a
Uit te slaan gat
b
Aansluiting voor hercirculatieleiding
5 Verwijder het uit te slaan gat op de achterzijde van de unit.
6 Sluit de hercirculatieleiding aan op de hercirculatieaansluiting
en breng de leiding doorheen het uit te slaan gat in de
achterzijde van de unit.
7 Plaats de isolatie en de kast terug en maak ze vast.
7.5.8
De afvoerslang aansluiten
Er kan zich condensatie vormen op de pekelonderdelen in het
compressorgedeelte van de unit. De unit bevat een lekbak.
Naargelang de omgevingstemperatuur en de vochtigheid van de
kamer en de werkingsomstandigheden, kan de lekbak overstromen.
Er is een afvoerslang meegeleverd met de unit.
De afvoerslang wordt naar de achterzijde links geleid, dichtbij de
bodem van de unit. Een ter plaatse te voorziene afvoerpomp kan
nodig zijn om het water weg te pompen naar de zelf te voorziene
aftapkraan.
Daikin Altherma geothermische warmtepomp
a
b
EGSQH10S18AA9W
4P3517481B – 2014.03