Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

De sensor aanbrengen

WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
5-6
De sensor aanbrengen
Volg de richtlijnen van de fabrikant voor het aanbrengen en gebruiken van de
sensor. Let vooral op eventuele waarschuwingen. Zo verkrijgt u de beste
resultaten:
Zorg dat de sensor droog is.
Maak de sensorkabel losjes vast als de patiënt beweegt.
Vermijd overmatige druk op de sensorplaats en let erop dat de circu-
latie niet wordt belemmerd.
Houd netsnoeren weg van de sensorkabel en de connector.
Vermijd aanbrengen van de sensor in een omgeving met fel licht
(bedek de sensor eventueel met ondoorschijnend materiaal).
Plaats de sensor niet op een extremiteit waaraan een arteriële catheter,
een bloeddrukmanchet of een intraveneuze lijn is aangebracht.
Onjuist aanbrengen van de sensor kan de nauwkeurigheid van de SpO
negatief beïnvloeden.
Controleer de sensorplaats regelmatig - minstens een maal per twee uur - op verand-
eringen in de huid, de juiste oriëntatie en juiste plaatsing. Verplaats de sensor als er
huidirritatie optreedt. Verander tenminste elke vier uur van meetplek. Afhankelijk
van de conditie van de patiënt kan het nodig zijn vaker te controleren.
meting
2
SpO
bewaking
2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave