Gebruik van een datakaart (optioneel)
PAS OP
PAS OP
2-14
Gebruik van een datakaart (optioneel)
Gebruik van een datakaart is optioneel, de defibrillator start ook op zonder dat
er een kaart is geplaatst. Als u patiëntinformatie op een datakaart wilt opslaan,
moet de kaart in de HeartStart XL worden geplaatst voordat het apparaat
wordt aangezet.
Plaatsen of verwijderen van een datakaart terwijl de defibrillator ingeschakeld
is kan de datakaart beschadigen en verhinderen dat het apparaat daarna weer
opstart. Als dit gebeurt, raadpleeg dan Tabel 12-3, Tips voor het oplossen van
problemen.
Aanbevolen wordt om één datakaart per patiënt te gebruiken. Zodra een data-
kaart vol is, stopt de registratie. U kunt geen tweede datakaart plaatsen voor
het huidige incident, omdat het apparaat niet toelaat meer datakaarten voor
één icident te gebruiken. Datakaarten kunnen maximaal twee uur aan patiënt
informatie bevatten.
Het is mogelijk om meerdere incidenten op één kaart op te slaan. Elk incident
krijgt een uniek incidentnummer.
Patiëntgegevens van een HeartStart XL-compatibele datakaart kan
gedownload worden naar een HeartStart Event Review Data Management
systeem. HeartStart Event Review geeft u ook de gelegenheid
patiëntgegevens te wissen, zodat de kaart weer voor een andere patiënt
gebruikt kan worden.
Gebruik een aparte datakaart, die ontworpen is om één of meer defibrilla-
toren/monitoren te configureren.
Gebruik uitsluitend een HeartStart XL-compatibele datakaart (zie hoofdstuk
11 voor een lijst). Deze kaarten zijn speciaal geformatteerd om met uw Philips
defibrillator te werken. Gewone kaarten, of andere types (zoals modem
kaarten) zullen niet functioneren en kunnen zorgen dat de defibrillator niet
goed werkt.
Aan de slag