bepalen. Als de optie GPS + GLONASS wordt gebruikt, kan
de batterijduur sneller afnemen dan met alleen GPS. Met de
optie UltraTrac worden er minder spoorpunten en
sensorgegevens geregistreerd
Ronde-toets: Hiermee kunt u een ronde of rustpauze
vastleggen tijdens de activiteit.
Vergrendel knoppen: Hiermee vergrendelt u de knoppen
tijdens multisportactiviteiten om te voorkomen dat u per
ongeluk op een knop drukt.
Metronoom: De metronoomfunctie laat met een regelmatig
ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren
door te trainen in een snellere, tragere of meer consistente
cadans
(De metronoom gebruiken, pagina
Grootte van bad: Hiermee kunt u de lengte van het bad
instellen voor zwemmen in een zwembad.
Time-out spaarstand: Hiermee stelt u de time-outopties van de
spaarstand voor de activiteit in
spaarstand, pagina
26).
Wijzig naam: Hiermee stelt u de naam van de activiteit in.
Herhaal: Hiermee schakelt u de optie Herhaal voor
multisportactiviteiten in. U kunt deze optie bijvoorbeeld
gebruiken voor activiteiten die meerdere overgangen
bevatten, zoals een zwemloop.
Standaardinstellingen: Hiermee kunt u de activiteitinstellingen
opnieuw definiëren.
Score: Hiermee schakelt u het automatisch bijhouden van de
scores bij het begin van een ronde golf in of uit. De optie
Vraag altijd vraagt u of de score moet worden bijgehouden
als u een ronde start.
Segmentwaarschuwingen: Hiermee schakelt u aanwijzingen in
die u waarschuwen als u segmenten nadert.
Statistieken: Hiermee schakelt u het bijhouden van statistieken
tijdens het golfen in.
Slagdetectie: Hiermee wordt de slagdetectie ingeschakeld voor
het zwemmen in een zwembad.
Overgangen: Hiermee schakelt u overgangen in voor
multisportactiviteiten.
Gegevensschermen aanpassen
U kunt voor elke activiteit de lay-out en inhoud van
gegevensschermen weergeven, verbergen of wijzigen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
3
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
4
Selecteer de activiteitinstellingen.
5
Selecteer Gegevensschermen.
6
Selecteer een gegevensscherm dat u wilt aanpassen.
7
Selecteer een optie:
• Selecteer Indeling om het aantal gegevensvelden in het
gegevensscherm te wijzigen.
• Selecteer een gegevensveld om het type gegevens in het
veld te wijzigen.
• Selecteer Sorteer om de locatie van het gegevensscherm
in de lijst te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om het gegevensscherm uit de lijst te
verwijderen.
8
Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om een
gegevensscherm aan de lijst toe te voegen.
U kunt een aangepast gegevensscherm toevoegen of een
van de vooraf gedefinieerde gegevensschermen selecteren.
Een kaart aan een activiteit toevoegen
U kunt de kaart toevoegen aan de reeks gegevensschermen
voor een activiteit.
24
(UltraTrac, pagina
26).
3).
(Time-outinstellingen voor de
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
3
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
4
Selecteer de activiteitinstellingen.
5
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Kaart.
Waarschuwingen
U kunt waarschuwingen instellen voor elke activiteit om u te
helpen specifieke doelen te bereiken, uw omgevingsbewustzijn
te vergroten of naar uw bestemming te navigeren. Sommige
waarschuwingen zijn alleen beschikbaar voor specifieke
activiteiten. Er zijn drie typen waarschuwingen:
Gebeurteniswaarschuwingen, bereikwaarschuwingen en
terugkerende waarschuwingen.
Gebeurteniswaarschuwing: Een gebeurteniswaarschuwing
wordt eenmaal afgegeven. De gebeurtenis is een specifieke
waarde. U kunt het toestel bijvoorbeeld instellen om u te
waarschuwen wanneer u een bepaalde hoogte bereikt.
Bereikwaarschuwing: Een bereikwaarschuwing wordt telkens
afgegeven wanneer het toestel een waarde meet die boven
of onder een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u
bijvoorbeeld instellen dat het toestel u waarschuwt als uw
hartslag lager is dan 60 bpm (slagen per minuut) of hoger
dan 210 bpm.
Terugkerende waarschuwing: Een terugkerende
waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer het toestel
een opgegeven waarde of interval registreert. U kunt
bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30 minuten
waarschuwt.
Waarschu-
Waarschu-
wingsnaam
wingstype
Cadans
Bereik
Calorieën
Gebeurtenis,
terugkerend
Aangepast
Terugkerend
Afstand
Terugkerend
Hoogte
Bereik
Hartslag
Bereik
Tempo
Bereik
Vermogen
Bereik
Gevarenzone
Gebeurtenis
Ren/Loop
Terugkerend
Snelheid
Bereik
Slagsnelheid
Bereik
Tijd
Gebeurtenis,
terugkerend
Een waarschuwing instellen
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
3
Selecteer een activiteit.
Beschrijving
U kunt minimale en maximale
cadanswaarden instellen.
U kunt het aantal calorieën
instellen.
U kunt een bestaand bericht selec-
teren of een aangepast bericht
maken en een waarschuwingstype
selecteren.
U kunt een afstandsinterval
instellen.
U kunt minimale en maximale hoog-
tewaarden instellen.
U kunt minimale en maximale
waarden voor de hartslag instellen
of zonewijzigingen selecteren. Zie
Hartslagzones, pagina 16
en
Bere-
keningen van hartslagzones,
pagina
17.
U kunt minimale en maximale
tempowaarden instellen.
U kunt het hoge of lage vermogens-
niveau instellen.
U kunt een straal instellen vanaf
een opgeslagen locatie.
U kunt regelmatige looppauzes
inlassen.
U kunt minimale en maximale snel-
heidswaarden instellen.
U kunt een hoog of laag aantal
slagen per minuut instellen.
U kunt een tijdsinterval instellen.
Uw toestel aanpassen