ISO-snelheid 'A' (Auto)
Opnamemodus
1/7/C/3/4/5/6
d/s/f/a
2
F
Met flitser
*1: afhankelijk van de maximale ISO-snelheid die is ingesteld.
*2: indien invulflitsen tot overbelichting leidt, wordt ISO 100 of een hogere ISO-snelheid ingesteld.
*3: in de modus <d> en de basismodi <behalve 6> wordt ISO 400 - 1600
automatisch ingesteld als reflectieflitsen wordt gebruikt met een externe
Speedlite. Als de maximale ISO-snelheid wordt ingesteld op [400] of [800],
wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld binnen deze grens.
3 De maximale ISO-snelheid voor ISO auto instellenN
Voor ISO auto kunt u de maximale ISO-snelheid instellen op een waarde
tussen ISO 400 en ISO 6400. Als u een betere beeldkwaliteit wilt met
minder ruis, stelt u de maximale ISO-snelheid in op 400, 800 of 1600.
Als u bij weinig licht een opname wilt maken en een lange sluitertijd wilt
vermijden, stelt u de maximale ISO-snelheid in op 3200 of 6400.
Als u de ISO-snelheid instelt op 'A', wordt
de werkelijk in te stellen ISO-snelheid
weergegeven wanneer u de ontspanknop half
indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven,
wordt de ISO-snelheid automatisch
aangepast aan de opnamemodus.
Instelling ISO-snelheid
Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en 3200
Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en 6400
Vastgesteld op ISO 100
Vastgesteld op ISO 400
Vastgesteld op ISO 400
Selecteer op het tabblad [y] de optie
[ISO auto] en druk op <0>. Selecteer
de ISO-snelheid en druk op <0>.
i: De ISO-snelheid instellenN
*2*3
*1
89