Belichtingscompensatie instellenN
Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera
is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken.
De belichtingscompensatie kan worden ingesteld op ongeveer 5 stops met tussenstappen
van 1/3 stop. De belichtingscompensatie-indicator op het LCD-paneel en in de zoeker kan
de instelling alleen tot ongeveer 3 stops weergeven. Als u de belichtingscompensatie op
meer dan ongeveer 3 stops wilt instellen, gebruikt u het scherm Snel instellen (pag. 44) of
volgt u de aanwijzingen voor [2 Bel.corr./AEB] op de volgende pagina.
Langere belichting voor een lichtere opname
Kortere belichting voor een donkerdere opname
Als [2 Auto Lighting Optimizer/2 Auto optimalisatie helderheid]
(pag. 101) is ingesteld op iets anders dan [Deactiveren], kan de opname
nog steeds licht zijn, zelfs wanneer er een kortere belichting is ingesteld.
De waarde voor de belichtingscompensatie blijft van toepassing, zelfs
nadat u de aan-uitschakelaar op <2> hebt gezet.
Zorg ervoor dat u niet per ongeluk aan het instelwiel <5> draait en de belichtings-
compensatie wijzigt. Het is het veiligste om het menu [6 5 vergrendelen] in te
stellen op [Inschakelen]. Druk voordat u aan het instelwiel <5> draait op de
knop <R> (0). Draai vervolgens aan het instelwiel <5>.
Indien het ingestelde aantal hoger ligt dan ongeveer 3 stops, wordt bij het
uiteinde van de indicator voor het belichtingsniveau <I> of <J> weergegeven.
120
Stel het programmakeuzewiel in
1
op <d>, <s> of <f>.
Stel de waarde voor de
2
belichtingscompensatie in.
Draai het instelwiel <5> nadat u de
ontspanknop half (0) hebt ingedrukt. Als
de belichtingscompensatie niet kan worden
ingesteld, drukt u op de knop <R>
onder het instelwiel <5> (0). Draai
vervolgens aan het instelwiel <5>.
Maak de opname.
3
Om de belichtingscompensatie te
annuleren, stelt u deze weer in op <E>.