f: De AF-modus selecterenN
U kunt de AF-modus selecteren die bij de opnameomstandigheden en
het onderwerp past. In de basismodi wordt de meest geschikte AF-
modus automatisch ingesteld.
1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen
Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de
ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp.
Wanneer er is scherpgesteld, knippert het AF-punt waarop is
scherpgesteld gedurende korte tijd rood en gaat tevens het
focusbevestigingslampje <o> in de zoeker branden.
Bij meervlaksmeting wordt de belichting ingesteld op het moment
dat op het onderwerp is scherpgesteld.
Wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt, wordt de
scherpstelling vergrendeld. U kunt dan desgewenst een nieuwe
beeldcompositie maken.
76
Stel op het objectief de
1
focusinstellingsknop in op <AF>.
Stel het programmakeuzewiel in
2
op een creatieve modus.
Druk op de knop <f>.
3
Selecteer de AF-modus.
4
Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,
draait u aan het instelwiel <6>
of <5>.
X: 1-beeld AF
9: AI Focus AF
Z: AI Servo AF
(9)