Patiëntvoorbereiding voor bewaking van niet-invasieve bloeddruk
De volgende tips leiden tot optimale bewakings-
resultaten voor niet-invasieve bloeddruk, maar
mogen niet worden gebruikt ter vervanging van
door het ziekenhuis goedgekeurde praktijken of
aanbevelingen van de fabrikant.
Voor precieze niet-invasieve bloeddrukmetingen
moeten, op grond van de omtrek van de arm van
de patiënt, de juiste grootte en het juiste type
bloeddrukmanchet worden geselecteerd. De
verkeerde maat manchet, of manchetten buiten de
serie of maat, gefabriceerd door Dräger, kunnen
onjuiste metingen veroorzaken. Gebruik alleen door
Dräger toegestane manchetten, en verzeker u ervan
dat de juiste maat voor iedere patiënt wordt gebruikt.
De bloeddrukmanchet aanbrengen
Zwakke of onregelmatige pulsen, bewegingen van
de patiënt, bevingen en ademhalingsartefacten
kunnen onnauwkeurige niet-invasieve bloeddruk-
metingen en zelfs afwezige metingen veroorzaken.
Lees de voorzorgsmaatregelen voor niet-invasieve
bloeddrukmeting voordat u de manchet aanbrengt.
We raden u af de manchet aan te brengen op een
ledemaat dat al voor andere metingen wordt gebruikt.
Zorg ervoor dat andere patiëntaansluitingen elkaar
niet hinderen.
De volgende afbeelding toont een typische Dräger-
manchet.
D
C
Gebruiksaanwijzing – Infinity
A
B
C
®
Acute Care System – Infinity
Niet-invasieve bloeddruk (NIBP)
A Index-lijn
B Slagadermarkering
C Bereiklabels
D Grootte-indicator
Correcte plaatsing van de patiënt voor
patiënten met hypertensie
Voer de bloeddrukmeting in rust bij een patiënt met
hypertensie die niet in een liggende positie is, als
volgt uit:
– Plaats de patiënt in een comfortabele zitpositie.
– Zorg ervoor dat de benen niet gekruist zijn.
– Zorg ervoor dat de voeten plat op de grond
staan.
– Zorg ervoor dat de patiënt achterover leunt en
dat de armen op de armsteunen rusten.
– Plaats het midden van de manchet ter hoogte
van het rechteratrium.
– Zorg ervoor dat de patiënt kalm is en niet praat
tijdens de meting.
– Wacht 5 minuten voor het uitvoeren van de
eerste meting, indien mogelijk.
OPMERKING
De juistheid van de bloeddrukmeting kan door de
volgende omstandigheden worden beïnvloed:
– De plaats van de meting, de positie en
fysiologische toestand van de patiënt,
mogelijke bewegingen.
– Manchetten die buiten de gespecificeerde
omgevingsomstandigheden worden bewaard
of gebruikt. Voor informatie over de
aanvaardbare omstandigheden kunt u terecht
in het hoofdstuk Technische gegevens.
®
M540 – VG7.1
219