2.2
Veiligheidsvoorzieningen
2.2.1
Oververhittingsbeveiliging
Het toestel is ontworpen om mogelijke gevallen van
oververhitting op te sporen en het toestel uit te schakelen
vooraleer oververhitting zich voordoet.
2.2.2
Bescherming van het toestel tegen bevriezing
Het systeem dat de ketel tegen bevriezing beschermt, zal de
pomp van het toestel inschakelen zodra de temperatuur in de
cv-kring onder 12°C daalt. De pomp stopt zodra de temperatuur
van het water in de cv-kring 15°C warm is geworden. Als de
temperatuur in de verwarmingskring onder 7°C daalt, gaat de
brander branden en blijft werken zolang deze temperatuur lager
is dan 35°C.
De bescherming tegen bevriezing is actief wanneer het toestel
ingeschakeld is.
De bescherming van de installatie tegen bevriezing kan niet door
de ketel alleen worden gegarandeerd. Een kamerthermostaat is
nodig om de temperatuur van de installatie te regelen.
OPGEPAST: Uw sanitaire warmwaterkring (koud of
b
warm) wordt niet beschermd door de ketel.
2.2.3
Afvoer van de condensaten
Tijdens vorstperiodes kan zich ijs vormen in de afvoerleiding
van de condensaten als deze buiten de woning gelegen is. In dat
geval een veiligheidsvoorziening plaatsen die het toestel stopt.
2.3
Kenplaat
De kenplaat geeft het land aan waar het toestel mag worden
geïnstalleerd.
De kenplaat van de Thema CONDENS is standaard vanuit de
fabriek aan de onderkant van het toestel aangebracht.
Sluit het toestel uitsluitend aan op het (de) gastype(s)
b
vermeld op de kenplaat.
2.4
Gascategorie
Deze ketel is uitsluitend bestemd voor gebruik met G20 ,G25 en
G31.
• Raadpleeg het kenplaatje om het type gas te kennen waarvoor
het toestel in de fabriek werd afgesteld.
0020214559_00 - 04/15 - Bulex
Toesteltype Land van
Vergunnings-
bestemming
categorie
(benamingen
conform ISO
3166)
I
2(E)S
Thema
CONDENS
BE
FAS45 A
I3P
Tab. 2.1 Overzicht toestelkeuring
2.5
Reglementering en wettelijke vereisten
2.5.1
CE-merkteken
Met de CE-markering wordt aangegeven dat de
producten volgens het typeplaatje voldoen aan de
fundamentele vereisten van de geldende richtlijnen.
De conformiteitsverklaring kan bij de fabrikant geraadpleegd
worden.
2.6
Hydraulisch schema
Mogelijke hydraulisch schema's zijn in hoofdstuk 6.1 tot 6.3
beschreven.
3
Veiligheidsvoorschriften en reglementen
3.1
Reglementair gebruik
Bij ondeskundig of niet-correct gebruik kan gevaar voor lichaam
en leven van de gebruiker of derden resp. schade aan het product
en andere materiële schade ontstaan.
Het product is bedoeld als warmteopwekker voor gesloten CV-
installaties.
De in deze handleiding genoemde producten mogen alleen in
combinatie met de in de tevens geldende documenten vermelde
toebehoren voor de VLT/VGA geïnstalleerd en gebruikt worden.
Uitzonderingen: bij de installatietypen C63 en B23P volgt u de
instructies uit deze handleiding.
Het reglementaire gebruik houdt in:
- het naleven van de bijgevoegde gebruiks-, installatie- en
onderhoudshandleidingen van het product en van alle andere
componenten van de installatie
- de installatie en montage conform de product- en
systeemvergunning
- het naleven van alle in de handleidingen vermelde inspectie-
en onderhoudsvoorwaarden.
INLEIDING
Gassoort Nominaal
warmtevermogen
in kW
Gaz
naturel
H - G20 -
13,3 - 47,7
20 mbar
(40/30 °C)
Gaz
propane
12,3 - 44,1
-G31-
(80/60 °C)
37 mbar
L-G25-
25 mbar
- 5 -