Fig. 10.3 Condensatiewarmtewisselaar reinigen
• Demonteer de compacte thermomodule, zoals beschreven in
10.4.1.
• Reinig de verwarmingsspiraal (3) van de
condensatiewarmtewisselaar (4) met een gewone azijnolie.
Spoel met water na. Het water loopt uit de warmtewisselaar
door de condenswatersifon weg. Via de opening (4) kunt u ook
de ruimte waarin het condensatiewater wordt opgevangen
reinigen.
• Spoel na een inwerkingstijd van ca. 20 minuten het
losgekomen vuil met een scherpe waterstraal af. Vermijd om
de waterstraal direct op het isolatievlak (1) aan de achterkant
van de warmtewisselaar te richten.
• U kunt voor het reinigen ook een kunststof borstel gebruiken.
10.4.3
Condensatiewarmtewisselaar ontkalken
• Sluit de afsluitkranen.
• Maak het toestel leeg.
• Giet het kalkoplosmiddel in het toestel.
• Vul het toestel met helder water tot de maximale nominale
druk.
• Zet de pomp op "continu draaiend".
• Warm het toestel op door op de schoorsteenvegertoets te
drukken.
• Laat de ontkalker in het schoorsteenvegermodus ca. 30 min.
inwerken.
• Spoel dan het toestel grondig met zuiver water uit.
• Zet de pomp weer in de begintoestand.
• Open de afsluitkranen en vul zo nodig de
verwarmingsinstallatie bij.
0020214559_00 - 04/15 - Bulex
10.4.4
Brander controleren
1
2
3
Fig. 10.4 Brander controleren
De brander (2) is onderhoudsvrij en hoeft niet gereinigd te
worden.
• Controleer het oppervlak van de brander op beschadigingen,
4
vervang eventueel de brander.
• Demonteer na het controleren/vervangen van de brander
de compacte thermomodule, zoals beschreven in paragraaf
10.4.5.
10.4.5
Compacte thermomodule inbouwen
• Vervang de dichtingen (1) en (3) in de branderdeur (zie Fig.
10.4).
Rookgassen!
i
De beide dichtingen (1) en (3) en de zelfborgende
moeren van de branderdeur moeten vervangen
worden telkens de branderdeur geopend wordt (bv. bij
onderhouds- en servicewerk). Wanneer de isolerende
laag van de branderdeur beschadigingen vertoont,
moet ze eveneens vervangen worden.
• Steek de compacte thermomodule (2, Fig. 10.2) in de
condensatiewarmtewisselaar (1, Fig. 10.2).
• Trek de vijf moeren (7, fi g. 10.2) incl. de steun voor de
geluidsdemper kruiselings vast, tot de deur van de brander
gelijkmatig tegen de aanslagvlakken aandrukt.
• Sluit de ontstekingsleiding (5, Fig. 10.2) en de aardingsdraad
(6, Fig. 10.2) aan.
• Breng de kabel (3 fi g. 10.2) op de ventilatormotor en de kabel
(4, Fig. 10.2) op de gasmodule aan.
• Sluit de gasleiding met een nieuwe dichting op de gasmodule
aan. Gebruik daarbij de afgevlakte rand (sleutelvlak) van de
soepele gasleiding om ze tegen te houden.
ONDERHOUD
1
2
3
- 35 -