Fig. 10.9 Filter reinigen
10.7.1
Reinigen van de fi lter
U kunt de fi lter (5) in de luchtafscheider (2) reinigen of vervangen
zonder daartoe de luchtafscheider uit te moeten bouwen.
• Verwijder het messing deksel (4) van het stalen huis (6).
• Trek de fi lter (5) naar boven uit zijn houder.
U kunt de fi lter ofwel met heet water reinigen of door een nieuwe
vervangen.
• Breng de fi lter in de luchtafscheider aan.
• Schroef het messing deksel op de luchtafscheider.
10.7.2
Reinig de luchtafscheider
Bij sterke vervuiling in de opvangschaal (in de binnenkant van
het huis naast de fi lter) kunt u de volledige luchtafscheider (2)
uitbouwen, met heet water reinigen en weer aanbrengen.
• Draai eerst de 1,5" moer (3) van de onderste uitgang los.
• Draai nu het huis om de as van de bovenste aansluiting.
• Draai pas nu de gekartelde moer (1) van de bovenste ingang
los.
Schuif nu het huis naar onder en trek de volledige luchtafscheider
naar voren uit zijn bevestiging.
Bouw de fi lter uit zoals beschreven in 10.7.1.
Nu kunt u de luchtafscheider en de fi lter met heet water reinigen.
Alle dichtingen moeten door nieuwe vervangen
b
worden! Anders kunnen lekken voorkomen.
• Ga voor het opnieuw inbouwen in omgekeerde volgorde te
werk.
0020214559_00 - 04/15 - Bulex
4
5
6
10.8
De druk in het externe expansievat
controleren
• Meet de druk in het expansievat bij drukloos toestel via de
meetaansluiting van het expansievat.
• Vul het expansievat bij een druk van minder dan 0,75 bar
volgens de statische druk van de verwarmingsinstallatie met
lucht.
• Als aan de meetaansluiting van het expansievat water
uittreedt, moet u het expansievat vervangen.
10.9
Aansluitdruk controleren (statische gasdruk)
Ter controle van de aansluitdruk gaat u te werk, zoals beschreven
in hoofdstuk 8.2.2.
10.10 CO2-gehalte controleren
Voor de controle van het CO2-gehalte dient u te werk te gaan
zoals beschreven in Hfdst. 8.2.3.
10.11 Proefdraaien
Gelieve na de onderhoudswerkzaamheden de volgende controles
uit te voeren:
• Neem het toestel conform de bijbehorende gebruiksaanwijzing
in acht.
Fig. 10.10 Werkingscontrole
• Controleer het toestel aan de gas- en waterzijde op dichtheid.
• Controleer het verbrandingsluchttoevoer/
verbrandingsgasafvoersysteem op dichtheid en bevestiging.
• Controleer ontsteking en regelmatig vlambeeld van de
brander.
• Controleer de werking van de verwarming (Zie paragraaf 8.3.1)
en de warmwaterbereiding (Zie paragraaf 8.3.2).
ONDERHOUD
- 37 -