Ventilator
230V~
X13
N
L
X11
X18
5
Boilerlaadpomp
4
3
N
9
roos
8
X6
X1
2
1
X41
6
X22
Fig. 6.14 Aansluitschema Thema CONDENS (vervolg)
7
Afvoer van verbrandingsgassen
7.1
Reglementering
Gebruik uitsluitend toebehoren voor de rookgasafvoer
b
die specifi ek voor dit toestel zijn ontworpen. Bij
installatietype B23P zijn ook toebehoren van andere
fabrikanten toegestaan (zie technische gegevens in
de bijlage).
• Als voor B23P toebehoren van andere
fabrikanten zijn toegestaan, let er dan op dat de
verbrandingsgasbuisverbindingen correct gelegd, afgedicht en
beveiligd tegen eruit glijden zijn.
Verschillende confi guraties van rookgasaansluitingen zijn
mogelijk.
• Aarzel niet uw detailhandelaar extra informatie te vragen over
de andere mogelijkheden en de bijbehorende toebehoren.
0020214559_00 - 04/15 - Bulex
N
Externe CV-pomp
L
N
L
Aan/Uit kamerthermostaat
Voeding 230 V
L
(niet van toepassing)
7
+
Ebus kamerthermostaat
-
Optie veiligheidsaquastaat
1
Aarding
0
0
Aarding
(niet van toepassing)
DCF
RF
Tvoeler evenwichtsfles (optie)
AF
Buitenvoeler
FB
(niet van toepassing)
Pomp ketel
Stekker voor regeltoebehoren
PWM Signaal pomp verwarming
• Neem een helling van 5% in acht tussen het bochtstuk en het
uiteinde van de luchtpijp zodat de condensaten terug kunnen
lopen naar de ketel.
De maximumlengte van de luchtpijp is bepaald volgens zijn type
(bijvoorbeeld C13).
• Ongeacht het gekozen type luchtpijp dienen de in de
onderstaande tabel opgegeven minimumafstanden voor de
plaats van de uiteinden van de luchtpijp te worden nageleefd.
• Installeer de rookgasafvoerbuis met behulp van de installatie-
instructie die bij de luchtpijp zit.
• Leg deze eisen uit aan de gebruiker van het toestel.
INSTALLATIE
Ventilator
- 19 -