• Ontlucht alle verwarmingstoestellen.
• Controleer daarna nog eens de vuldruk van de installatie
Als er na het ontluchtingsprogramma nog teveel lucht
b
in de installatie zit, moet het programma opnieuw
gestart worden. Na afl oop van het vulproces moet
de druk in de installatie minstens 0,2 bar boven de
tegendruk in het expansievat liggen (P-installatie ≥
P-expansievat + 0,2 bar).
• Controleer alle aansluitingen op dichtheid.
Bij het opstarten van het toestel kan het wegens de
i
opnieuw dalende druk weer tot een onderhouds- of
foutmelding komen. Deze verdwijnt automatisch bij
het bijvullen van het toestel.
8.1.3
Condenswatersifon vullen
Fig. 8.3 Condenswatersifon vullen
Gevaar!
a
Wordt het toestel met een lege condenswatersifon
gebruikt, dan bestaat het gevaar voor vergiftigingen
door uitstromende verbrandingsgassen. Vul daarom
absoluut voor de inbedrijfname de sifon volgens de
hierna volgende beschrijving.
• Draai het onderste deel (1) van de condensatiewatersifon los.
• Vul het onderste deel voor ongeveer 3/4 met water.
• Draai het onderste deel weer op de condensatiewatersifon.
0020214559_00 - 04/15 - Bulex
8.2
Controleer de gasregeling
8.2.1
Fabrieksinstelling
Gevaar!
a
Elke interventie op het gascircuit is strikt verboden!
Het toestel is in de fabriek ingesteld op aardgas met de in
tabel 8.1 opgegeven waarden. In een aantal gebieden kan een
plaatselijke aanpassing vereist zijn.
Gevaar voor storingen aan het toestel of verkorting
b
van de levensduur!
Vergelijk voor de inbedrijfstelling van het toestel
de informatie over de ingestelde gassoort op het
typeplaatje met de plaatselijke gassoort. Een controle
van het gasdebiet is niet vereist. De instelling gebeurt
aan de hand van het CO2-gehalte van de rookgassen.
De uitvoering van het toestel voldoet aan de plaatselijke
aanwezige "gasfamilie":
• Controleer de deellast in de verwarmingsmodus en stel indien
nodig in, zie Hfdst. 9.2.1.
De uitvoering van het toestel voldoet NIET aan de plaatselijke
aanwezige "gasfamilie":
• Wendt u zich in dat geval tot Bulex service klantendienst om de
aanpassing naar het plaatselijke gas uit te voeren.
1
8.2.2
Aansluitdruk controleren (statische druk)
Ga voor de controle van de aansluitdruk als volgt te werk:
• Verwijder het voorpaneel van het toestel.
• Sluit de gasafsluitkraan van het toestel.
1
2
Fig. 8.4 Aansluitdruk (gasstroomdruk) meten
• Maak de met „in" gemarkeerde afdichtingsschroef (1) aan het
gasmechanisme los.
• Sluit een digitale manometer of een U-buis-manometer (2)
aan.
INSTALLATIE
- 25 -