6. Speel nooit met perslucht. Blaas nooit perslucht op de huid of in de richting van een andere
persoon. Gebruik nooit perslucht om vuil van kleding te verwijderen. Wanneer u perslucht
gebruikt om uitrusting schoon te maken, moet u uiterst voorzichtig te werk gaan en is het
dragen van een veiligheidsbril verplicht.
7. De eigenaar is ervoor verantwoordelijk dat de machine in veilige bedrijfstoestand wordt
gehouden. Onderdelen en toebehoren moeten worden vervangen als deze niet langer geschikt
zijn voor veilig bedrijf.
8. Het is niet toegestaan op de machine of onderdelen daarvan te lopen of te staan.
9. Indien er perslucht wordt gebruikt in de levensmiddelenindustrie, en vooral bij direct contact
met levensmiddelen, wordt voor optimale veiligheid het gebruik aanbevolen van compressoren
die gecertificeerd zijn volgens Klasse 0 in combinatie met de juiste filtratie, afhankelijk van de
toepassing. Neem contact op met uw Customer Center voor advies over specifieke filtratie.
10. De serviceschakelaar mag alleen worden bediend door een getrainde servicespecialist van de
fabrikant.
1.3
Veiligheidsvoorschriften tijdens de installatie
Attentie:
Elke verantwoordelijkheid voor schade of letsel als gevolg van het niet naleven van deze
voorschriften, of het niet in acht nemen van de normale voorzichtigheid en zorgvuldigheid
tijdens installatie, bediening, onderhoud of reparaties, zelfs indien niet uitdrukkelijk vermeld,
zal door de fabrikant worden afgewezen.
Veiligheidsvoorschriften tijdens installatie
1. De machine mag uitsluitend worden opgehesen met daartoe geschikte uitrusting die voldoet
aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Vóór het ophijsen moeten alle losse of draaiende
delen stevig worden vastgezet. Het is strikt verboden zich in de gevarenzone onder een
gehesen last op te houden. De versnelling en vertraging van de hijsbeweging moeten binnen
veilige grenswaarden blijven. Draag een veiligheidshelm wanneer u in de buurt van overhead-
uitrusting of hijstoestellen werkt.
2. De eenheid is bestemd voor binnenopstelling. Indien de eenheid in de open lucht wordt
geïnstalleerd, moeten er speciale voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Neem hiervoor
contact op met uw leverancier.
3. Installeer de machine op een plaats waar de omgevingslucht zo koel en zuiver mogelijk is.
Breng indien nodig een zuigleiding aan. Belemmer nooit de luchtinlaat. Zorg ervoor dat er zo
min mogelijk vocht binnendringt met de inlaatlucht.
4. Blinde flenzen, pluggen, doppen en zakjes met droogmiddel moeten worden verwijderd voordat
de pijpen worden aangesloten.
5. Luchtslangen moeten de juiste afmeting hebben en geschikt zijn voor de desbetreffende
werkdruk. Gebruik nooit gerafelde, beschadigde of versleten slangen. Verdeelpijpen en
aansluitingen moeten de juiste afmeting hebben en geschikt zijn voor de desbetreffende
werkdruk.
6. Indien het apparaat een compressor is, moet de aangezogen lucht vrij zijn van ontvlambare
gassen, dampen en deeltjes, bijvoorbeeld verfoplosmiddelen, die kunnen leiden tot brand of
ontploffing in de machine.
7. Plaats de luchtinlaat zodanig dat loshangende kleding van omstanders niet kan worden
ingezogen.
6
Bedieningshandleiding
2921 7210 30