17. Bescherm de motor, het luchtfilter, de elektrische en regelcomponenten enz. tegen het
binnendringen van vocht, bijvoorbeeld bij stoomreinigen.
18. Controleer of al het geluiddempende materiaal en de trillingsdempers, bijvoorbeeld aan de
behuizing en in de luchtinlaat- en -uitlaatsystemen van de compressor, in goede staat verkeren.
Eventueel beschadigd materiaal moet door origineel materiaal van de fabrikant worden
vervangen om te voorkomen dat het geluidsdrukniveau toeneemt.
19. Gebruik nooit bijtende oplosmiddelen die de materialen van het luchtnet, bijvoorbeeld de
kommen van polycarbonaat, kunnen beschadigen.
20. Indien van toepassing moeten de volgende veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van
koelmiddel in acht worden genomen:
•
Adem nooit de dampen van het koelmiddel in. Zorg ervoor dat de werkplaats afdoende is
geventileerd; draag zo nodig een beschermmasker.
•
Draag altijd speciale handschoenen. Indien er koelmiddel op de huid terechtkomt, moet
de huid met water worden gespoeld. Indien vloeibaar koelmiddel door de kleding heen
met de huid in contact komt, mag de kleding in geen geval worden afgescheurd of
verwijderd; spoel de kleding overvloedig met schoon water tot alle koelmiddel is
weggespoeld; roep daarna medische hulp in.
Opmerking:
Raadpleeg ook de volgende veiligheidsvoorschriften:Veiligheidsvoorschriften tijdens de
installatie en Veiligheidsvoorschriften tijdens bedrijf. Deze veiligheidsvoorschriften
gelden voor machines die lucht of inerte gassen verwerken of verbruiken. Het verwerken van
andere gassen vereist extra veiligheidsvoorschriften die specifiek zijn voor de toepassing en
niet hierin zijn opgenomen. Sommige veiligheidsmaatregelen zijn van algemene aard en
betreffen diverse machinetypen en uitrusting. Het is daarom mogelijk dat bepaalde
mededelingen niet van toepassing zijn op uw machine.
1.6
Luchtketel bij compressoren voor montage op ketel
1. Het is noodzakelijk om roestvorming te voorkomen: afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden kan condensatie zich in de tank ophopen en deze moet dagelijks
worden afgevoerd. Dit kan handmatig worden gedaan door de aftapkraan (zie 3 Beschrijving
van de machine), of door middel van de automatische aftap, indien op de tank gemonteerd. De
correcte werking van de automatische aftapkraan moet echter wekelijks worden gecontroleerd.
Open hiertoe de handbediende aftapkraan en controleer of daaruit condensaat stroomt.
2. De dikte van de wanden van de luchttank moet jaarlijks worden gecontroleerd door een
competente onderhoudsmonteur, omdat corrosie in de tank de dikte van de stalen wanden kan
verminderen, met het risico van explosies als gevolg. Neem, indien van toepassing, de lokale
normen in acht. Het is niet toegestaan de luchttank te gebruiken wanneer de wanddikte niet de
minimumwaarde heeft die is aangegeven in de tankcertificering (onderdeel van de
documentatie die bij de eenheid is geleverd).
3. De levensduur van de luchtketel hangt hoofdzakelijk af van de werkomgeving. Installeer de
compressor niet in een vervuilde en corrosieve omgeving. De levensduur van het drukvat kan
daardoor aanzienlijk afnemen.
4. Veranker het drukvat of daaraan bevestigde componenten niet rechtstreeks aan de vloer of aan
vaste constructies. Monteer het drukvat op trillingsdempers, zodat mogelijke
vermoeidheidsbreuken als gevolg van trilling van het drukvat tijdens bedrijf worden voorkomen.
5. Gebruik het vat binnen de grenswaarden voor de druk en temperatuur die worden vermeld op
het kenplaatje en in het testrapport.
10
Bedieningshandleiding
2921 7210 30