2
Algemene beschrijving
2.1
Beschrijving
De compressoreenheden bestaan uit ééntraps oliegeïnjecteerde schroefluchtcompressoren.
Het systeem is zelfdragend, voor de bevestiging aan de vloer zijn geen bouten of andere
bevestigingsmiddelen nodig. De eenheid is compleet samengebouwd in de fabriek. Voor de
installatie zijn de volgende aansluitingen vereist:
•
Aansluiting op de netvoeding (zie het hoofdstuk over installatie)
•
Aansluiting op het persluchtnet (zie het hoofdstuk over installatie)
De compressor is gebouwd om perslucht te leveren voor professionele/semi-industriële/industriële
toepassingen met een intermitterende bedrijfscyclus (S3 75% - maximum aantal starts/stop in een
uur = 12).
De machine kan niet worden gebruikt op plaatsen waar sprake is van brand- of explosiegevaar of
waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen tijdens de werkzaamheden (bijvoorbeeld: oplosmiddelen,
brandbare dampen en alcohol).
Meer in het bijzonder mag deze machine niet worden gebruikt voor de productie van ademlucht of
lucht die in direct contact komt met levensmiddelen. Bovengenoemde toepassingen zijn uitsluitend
toegestaan als de geproduceerde perslucht wordt gefilterd door een adequaat filtersysteem
(Raadpleeg de fabrikant voor deze speciale toepassingen.).
De machine mag uitsluitend worden gebruikt voor de toepassing waarvoor deze oorspronkelijk is
ontworpen. Alle andere toepassingen moeten als onjuist en derhalve onredelijk worden beschouwd.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die het gevolg is van onjuist,
verkeerd of onredelijk gebruik.
2.2
Werking
Werking van de compressor en olieafscheider
De elektromotor en de compressoreenheid zijn via een riemoverbrenging aan elkaar gekoppeld.
De compressoreenheid zuigt buitenlucht aan via de zuigklep. De inlaatlucht wordt gefilterd door het
filterpatroon dat stroomopwaarts van de inlaatklep is gemonteerd. Binnen in de compressoreenheid
worden de lucht en de smeerolie gecomprimeerd en naar de opvangruimte voor olieafscheiding
geleid. Hier wordt de olie gescheiden van de perslucht en de lucht wordt daarna opnieuw gefilterd
door de olieafscheiderpatroon, om de hoeveelheid zwevende oliedeeltjes tot een minimum te
beperken. De machine is uitgerust met een toepasselijk luchtkoelsysteem.
De machine wordt beschermd met behulp van een speciale veiligheidsthermostaat: als de
olietemperatuur 100 °C bereikt, wordt de machine automatisch uitgeschakeld.
Werking van de droger
Op het moment van bedrijf, stroomt de lucht van de tank naar de droger en wordt vervolgens
gedroogd en naar het distributienetwerk gestuurd. De werking van de droger wordt hieronder
beschreven. Het gasvormige koelmiddel dat afkomstig is van de verdamper, wordt aangezogen
door de koelcompressor en vervolgens in de condensor gepompt. Hier wordt het koelmiddel
12
Bedieningshandleiding
2921 7210 30