Bedieningshandleiding
N.B. WERZAAMHEDEN DIE ZIJN GEMARKEERD
Moeten worden uitgevoerd door vakbekwaam personeel dat door de fabrikant bevoegd is
verklaard.
Opmerking:
Raadpleeg de handleiding van de droger voor meer informatie over het oplossen van
problemen.
GECONSTATEERDE
STORING
Er stroomt geen
1
perslucht door de
uitlaat van de droger
Aanwezigheid van
2
condensaat in de
leidingen
De compressorkop
3
is erg heet (> 55°C)
De motor slaat af
4
door overbelasting
De motor zoemt
5
maar start niet
2921 7210 30
MOGELIJKE
OORZAKEN
1A) De leidingen zijn van
binnen bevroren
2A) De
condensaatafscheider
werkt niet goed
2B) De droger werkt
buiten zijn grenswaarden
2C) De droger werkt
onder slechte
condensatieomstandighe
den
Zie 2B
Zie 2C
3A) De gasvulling van
het koelcircuit is niet juist
Zie 2B
Zie 2C
Zie 3A
De netspanning is te
laag.
U heeft het apparaat uit-
en weer aangeschakeld
zonder te wachten op
het herstel van het
drukevenwicht.
Het startsysteem van de
motor is defect
OPMERKINGEN
•
De omloopklep voor heet gas is
defect of niet goed afgesteld
•
De temperatuur in de ruimte is te
laag en de leidingen van de
verdamper zijn verstopt door
ijsafzetting
•
Controleer de elektromagnetische
uitlaatklep
•
Controleer de tijdklok van de aftap
•
Controleer het debiet van de
behandelde lucht
•
Controleer de temperatuur in de
ruimte
•
Controleer de luchttemperatuur aan
de inlaat van de droger
•
Reinig de condensor
•
Controleer de goede werking van de
ventilator
•
Controleer of er koelgaslekken zijn
•
Vul het circuit opnieuw
•
Neem contact op met het
elektriciteitsbedrijf
•
Wacht een paar minuten voordat u
de machine opnieuw start
•
Controleer de bedrijfs- en startrelais
en de condensoren (indien
aanwezig)
47