2. Gebruik uitsluitend slangkoppelingen en aansluitingen van het juiste type en met de juiste
afmetingen. Wanneer perslucht door een slang of luchtleiding wordt geblazen, moet het open
uiteinde stevig worden vastgezet. Een vrij uiteinde kan wegschieten en daardoor letsel
veroorzaken. Voordat een slang wordt losgekoppeld, moet de druk volledig worden afgelaten.
3. Personen die op afstand bestuurde machines inschakelen, moeten zich er eerst van overtuigen
dat niemand inspectie- of andere werkzaamheden aan de machine uitvoert. Hiertoe moet een
duidelijk geformuleerde waarschuwing worden aangebracht bij de startapparatuur op afstand.
4. Neem de machine nooit in bedrijf wanneer de mogelijkheid bestaat dat er brandbare of giftige
dampen of kleine deeltjes worden aangezogen.
5. Laat de machine nooit onder of boven de grenswaarden werken.
6. Tijdens bedrijf moeten alle deuren van de behuizing gesloten blijven. De deuren mogen slechts
korte tijd worden geopend, bijvoorbeeld om routinecontroles uit te voeren. Draag altijd
gehoorbescherming wanneer een deur wordt geopend. Draag bij machines zonder behuizing
gehoorbescherming in de nabijheid van de machine.
7. Personen die in een omgeving of in ruimten verblijven waar het geluidsdrukniveau 80 dB(A) of
meer bedraagt, moeten gehoorbescherming dragen.
8. Controleer regelmatig of:
•
alle beschermkappen op hun plaats zitten en stevig zijn bevestigd
•
alle slangen en/of pijpen in de machine in goede staat verkeren, stevig vastzitten en niet
schuren
•
er geen lekkages zijn opgetreden
•
alle bevestigingen stevig vastzitten
•
alle elektrische leidingen stevig vastzitten en in goede staat verkeren
•
veiligheidskleppen en andere drukontlastinrichtingen niet zijn verstopt door vuil of verf
•
de luchtuitlaatklep en het luchtnet, d.w.z. de pijpen, koppelingen, verdeelleidingen,
kleppen/kranen, slangen etc., in goede staat verkeren en geen slijtage of gebreken
vertonen
•
de koelluchtfilters van de elektrische kast niet verstopt zijn
9. Wanneer warme koellucht van compressoren wordt gebruikt voor luchtverwarmingssystemen,
bijvoorbeeld voor het verwarmen van een werkruimte, moeten er maatregelen worden
genomen tegen luchtvervuiling en mogelijke vervuiling van de inademingslucht.
10. Verwijder of wijzig geen geluiddempend materiaal.
11. Verwijder of wijzig nooit de veiligheidsinrichtingen, beschermkappen of isolatie die op de
machine zijn aangebracht. Elk drukvat of hulpstuk dat buiten de machine is gemonteerd en
lucht met een druk boven de atmosferische druk bevat, moet worden beveiligd door middel van
een of meer drukontlastkleppen.
12. Controleer de luchtketel jaarlijks. De minimale wanddikte zoals gespecificeerd in de handleiding
moet in acht worden genomen. De plaatselijke regelgeving blijft van kracht als deze strenger is.
Zie Luchtketel bij compressoren voor montage op ketel voor meer informatie.
Opmerking:
Raadpleeg ook de volgende veiligheidsvoorschriften: Veiligheidsvoorschriften tijdens
installatie en Veiligheidsvoorschriften tijdens onderhoud of reparatie. Deze
veiligheidsvoorschriften gelden voor machines die lucht of inerte gassen verwerken of
verbruiken. Het verwerken van andere gassen vereist extra veiligheidsvoorschriften die
specifiek zijn voor de toepassing en niet hierin zijn opgenomen. Sommige
veiligheidsmaatregelen zijn van algemene aard en betreffen diverse machinetypen en
uitrusting. Het is daarom mogelijk dat bepaalde mededelingen niet van toepassing zijn op uw
machine.
8
Bedieningshandleiding
2921 7210 30