28- BEDIENINGSHENDEL RIJDEN/STUREN
Raadpleeg altijd de kleuren van de pijlen op het chassis en op het bedieningspaneel in het platform voordat u met de
Opmerking: de proportionele bedieningshendel moet zonder stoten en schokken
bediend worden.
- Duw op de voetschakelaar en houd hem ingedrukt.
A
- Duw op de trekker
VOORUITRIJDEN
- Duw en houd de bedieningshendel naar voren. Laat los om te remmen.
ACHTERUITRIJDEN
- Trek en houd de bedieningshendel naar achteren. Laat los om te remmen.
REMMEN
- Laat de bedieningshendel los in de neutrale stand om de remmen in te schakelen.
Opmerking: de remmen worden ook geactiveerd als de voetschakelaar en/of de
trekker losgelaten worden.
NAAR LINKS STUREN
- Druk op de drukknop
NAAR RECHTS STUREN
- Druk op de drukknop
29- SCHAKELAAR RIJSNELHEID
Rem de machine altijd voordat u de rijsnelheid selecteert.
2 posities:
Schildpadsnelheid om aan lage snelheid met de machine te rijden.
Haassnelheid om aan hoge snelheid met de machine te rijden.
Opmerking: afhankelijk van de omstandigheden kunnen er beperkingen van
toepassing zijn op de geactiveerde snelheid,
MACHINE: TRANSPORT-/WERKSTAND.
t
t
BELANGRIJK
machine rijdt of ze bestuurt.
en houd hem ingedrukt.
B
en houd hem ingedrukt. Laat los om te stoppen.
C
en houd hem ingedrukt. Laat los om te stoppen.
t
t
BELANGRIJK
34
35
37
25
36
32
26
33
19
42
38
26
24
e
GEBRUIK VAN DE
22
31
2 - 36
C
B
A
20
21
27
30
23
28
28
29
41
40
39