BEDIENINGSPANEEL IN HET PLATFORM
Opmerking:
• Optie permanent oranje zwaailicht ingeschakeld: het oranje zwaailicht moet werken zodra de machine onder spanning
staat.
• Optie permanent oranje zwaailicht uitgeschakeld: het oranje zwaailicht moet werken wanneer de machinefuncties
geactiveerd worden en wanneer de machine rijdt/gestuurd wordt.
• Optie alarm voor alle bewegingen: de toeter moet intermitterend weerklinken wanneer de machinefuncties geactiveerd
zijn en wanneer de machine rijdt/gestuurd wordt.
• Optie alarm voor rijden/bewegen: de toeter moet intermitterend weerklinken wanneer de machine rijdt/gestuurd wordt.
WAARSCHUWING OVERBELASTING
Opmerking: de machine staat onder spanning. De machine bevindt zich in transportstand. De bovenwagen en het platform
staan in de neutrale positie. De slingerarm is volledig neergelaten.
Opmerking: er bevindt zich een last van 230 kg in het platform.
- Betreed het platform.
Resultaat:
• Het controlelampje voor overbelasting moet knipperen.
• Er moet een waarschuwingspagina verschijnen op het weergavescherm in het platform.
• De waarschuwingstoon moet voortdurend weerklinken.
- Probeer alle machinefuncties achtereenvolgens te activeren.
Resultaat:
• Het mag niet mogelijk zijn om een functie te activeren.
- Verlaat het platform.
Resultaat:
• Het controlelampje voor overbelasting moet doven.
• De waarschuwingspagina mag niet langer weergegeven worden.
• De waarschuwingstoon moet stoppen.
- Verwijder de volledige last van het platform.
NOODSTOP
Opmerking: de machine staat onder spanning. De machine bevindt zich in transportstand. De bovenwagen en het platform
staan in de neutrale positie. De slingerarm is volledig neergelaten.
- Druk op de noodstopknop.
Resultaat:
• De noodstopknop moet zich ingedrukt in de uit-positie bevinden.
• Het weergavescherm in het platform moet doven.
- Trek de noodstopknop uit of draai hem met de klok mee en laat hem los.
Resultaat:
• De noodstopknop moet zich in de aan-positie bevinden.
• Het weergavescherm in het platform moet oplichten en de cyclus van onderspanningbrenging moet weergegeven
worden.
• De ventilatoren van de variatoren in het chassis en onder de linkse bovenwagenkap moeten intenser werken.
• De waarschuwingstoon moet 1 keer weerklinken.
• Optie secundair beschermingssysteem SPS : het flitslicht SPS moet verschillende keren knipperen en daarna doven.
- Wacht tot de cyclus van het onder spanning zetten voltooid is.
Resultaat:
• De ventilatoren van de variatoren in het chassis en onder de linkse bovenwagenkap moeten stoppen.
- Hef de slingerarm en druk tegelijkertijd op de noodstopknop.
- Resultaat:
• De noodstopknop moet zich ingedrukt in de uit-positie bevinden.
• De slingerarm moet stoppen.
- Trek de noodstopknop uit of draai hem met de klok mee en laat hem los om hem in de aan-positie te zetten.
- Wacht tot de cyclus van het onder spanning zetten voltooid is.
- Laat de slingerarm volledig neer.
3 - 16