N.B.: De mistlampen kunnen alleen bij
ingeschakelde koplampen worden
ingeschakeld.
Verstellen
De voorste mistlamp kan enigszins worden
afgesteld voor rijcomfort.
N.B.: Afstellen van de mistlamp moet
voldoen aan de plaatselijke
wetgevingsvereisten.
X
E136853
E136854
1.
Plaats de onbeladen auto op een
vlakke, horizontale ondergrond.
Verlichting
2. Laat één persoon achter het stuur
plaatsnemen.
3. Start de motor, zodat de accu niet leeg
raakt.
4. Schakel de mistlamp voor in.
5. Stel de mistlamp zodanig af, dat de
licht/donker grens niet meer is dan X:
20 m.
MISTACHTERLICHTEN
E136254
Gebruik de mistachterlichten alleen
wanneer het zicht minder dan 50
meter bedraagt.
Schakel de mistachterlichten niet in
bij regen of sneeuwval en wanneer
het zicht meer dan 50 meter
bedraagt.
N.B.: De mistachterlichten kunnen pas
worden ingeschakeld nadat de koplampen
en de voorste mistlampen zijn ingeschakeld.
46
WAARSCHUWINGEN