STARTEN MET
HULPSTARTKABELS
LET OP
Verbind alleen accu's met dezelfde
nominale spanning met elkaar.
Gebruik altijd hulpstartkabels met
geïsoleerde klemmen en een
voldoende dikke kern.
Koppel de ontladen accu niet los van
de elektrische installatie van de auto.
Hulpstartkabels aansluiten
A
C
E131788
A
Wagen met de lege accu
B
Wagen met de hulpaccu
Accu van de auto
1.
2. Zet het contact van beide wagens af
3. Verbind de plus (+) pool van auto B
4. Verbind de min (-) pool van auto B met
Motor starten
1.
2. Start de motor van auto A.
D
3. Laat beide motoren minimaal drie
B
gloeilampen doorbranden.
Koppel de kabels in omgekeerde volgorde
los.
159
C
Positieve hulpstartkabel
D
Negatieve hulpstartkabel
Plaats de auto's zodanig dat ze elkaar
niet raken.
en schakel alle stroomverbruikers uit.
met de plus (+) pool van auto A (kabel
C).
de massa-aansluiting van auto A
(kabel D). Zie Aansluitpunten van
de accu (bladzijde 160).
LET OP
Sluit de kabel niet aan op de
minpool ( ) van de ontladen accu.
Zorg ervoor dat de kabels niet met
draaiende onderdelen in aanraking
kunnen komen.
Start de motor van auto B en laat deze
met een matig hoog toerental draaien.
minuten draaien alvorens de kabels los
te koppelen.
LET OP
Schakel niet de koplampen tijdens het
loskoppelen van de hulpstartkabels
in. Door de spanningspiek kunnen de