Bescherming van inzittenden
PASSAGIERSAIRBAG
UITSCHAKELEN
WAARSCHUWING
Om het risico van fataal letsel of
ernstige verwonding te
vermijden, mag NOOIT een
kinderzitje achterwaarts op een
voorstoel worden geplaatst, tenzij de
airbag is UITGESCHAKELD.
E71313
De sleutelschakelaar en de
controlelamp 'airbag uitgeschakeld'
zijn aangebracht in het
instrumentenpaneel.
Wanneer de controlelamp 'airbag
uitgeschakeld' op het
instrumentenpaneel met
onderbrekingen brandt, dan is er
sprake van een storing. Neem het
kinderveiligheidszitje van de
voorstoel. Laat het systeem voor uw
eigen veiligheid door een geschoolde
monteur controleren. Zie
Waarschuwings- en
indicatielampen (bladzijde 54).
Airbag aan passagierszijde
uitschakelen
A
E71312
Wanneer een kinderzitje op de
voorstoel wordt geplaatst, let er dan
op dat de sleutelschakelaar in de
stand A staat.
Controleer bij het aanzetten van het
contact, of de controlelamp airbag
aan passagierszijde uitgeschakeld
brandt. Zie Kort overzicht
(bladzijde 8).
Airbag aan passagierszijde
inschakelen
WAARSCHUWING
Controleer of de airbag is
INGESCHAKELD om ervoor
te zorgen dat het veiligheidssysteem
voor volwassenen correct werkt.
Draai, nadat u het kinderzitje van de
voorstoel hebt verwijderd, de
sleutelschakelaar weer in de stand
B.
20
B