ONDERHOUDSPROCEDURES
LET OP Zorg dat de motor is
UITgeschakeld en de parkeerrem is
ingeschakeld alvorens de aandrijf-
ketting te controleren, af te regelen
of te smeren.
OPMERKING
nooit met een te losse of te strakke
aandrijfketting, om ernstige schade
aan de aandrijving te voorkomen.
Inspectie van de aandrijfketting en
kettingwielen
Het voertuig is uitgerust met perma-
nent gesmeerde kettingbouten en -rol-
len afgedicht met O-ringen. Inspec-
teer de aandrijfketting voor elke rit met
uw voertuig.
Controleer de speling van de aandrijf-
ketting en regel ze eventueel bij.
Controleer op beschadigde of ontbre-
kende O-ringen of rollen.
Controleer de kettingwielas en het
rondsel op vervorming, overmatige
slijtage en andere schade.
V02H02Y
1. Goed
2. Vervangen
______________
102
Gebruik dit voertuig
OPMERKING
en kettingwielen samen om snelle
slijtage aan de ketting en kettingwie-
len te vermijden. Plaats telkens een
nieuwe borgring als u het motorket-
tingwiel verwijdert.
Aandrijfketting smeren
OPMERKING
nooit met een hogedrukreiniger of
met benzine. Anders beschadigt u
de O-ringen en zal de aandrijfketting
vroegtijdig verslijten en defect ra-
ken.
Maak de zijvlakken van de ketting
schoon met een droge doek.
OPMERKING: Reinig de ketting niet
met een borstel.
Gebruik voor de smering enkel een
goedgekeurd
O-ringkettingen. Andere in de han-
del verkrijgbare kettingsmeermidde-
len kunnen solventen bevatten die de
O-ringen kunnen beschadigen.
Afregeling aandrijfketting
OPMERKING: Regel de aandrijfket-
1
ting met de bestuurder (of een ge-
lijkaardig gewicht) op het voertuig.
Plaats het voertuig op een vlak opper-
vlak en schakel in NEUTRAAL.
Draai de borgbouten van de ketting-
2
spanner los.
Vervang de ketting
Reinig
de
ketting
smeermiddel
voor